Ariel Pink - Pom Pom

4AD

Ariel Pink is niet aan zijn proefstuk toe, maar nu komt hij toch echt met iets speciaals op de proppen. ‘Pom Pom’ laat ons alle hoeken van Pinks psyche zien. Een ‘White Album’ voor generatie Y, wordt gefluisterd. Wij houden het op een ongewoon consistente dubbelaar voor weirdo’s van alle leeftijden.

Pom Pom



Was hij vroeger een zonderlinge lo-fi-artiest, dan boorde hij zich met zijn laatste twee platen - ‘Before Today’ en ‘Mature Themes’ - vakkundig uit de underground. Onze kop eraf als ‘Pom Pom’ het niet nóg beter doet. Not Enough Violence heeft met de juiste remix zelfs het potentieel van een clubhit.

‘Pom Pom’ telt zeventien nummers. Een aantal dat zich meestal alleen op best-ofs laat verteren. En dan nog. Maar Pink brengt een dik uur muziek die je heimelijk afhankelijk maakt. Na een paar draaibeurten heb je de plaat nódig. En wordt zowat alle andere muziek op slag een pak kleurlozer.

Pink geeft zichzelf de ruimte of zijn geliefde bontheid nog extremer te maken. Vergelijk opener Plastic Raincoats In The Pig Parade met slotnummer Dayzed Inn Daydreams, en je weet genoeg: carnavaleske progpop versus kwikzilveren refreinen die een valse déjà-vu oproepen.  Daartussen … is alles mogelijk.

Lipstick zet je nekharen overeind met italodisco. Not Enough Violence loodst je door verschillende gradaties van euforie. Put Your Number In My Phone wordt een milde indieclassic. En Jell-o is gewoon maf.

Picture Me Gone raakt zowaar een gevoelige snaar. Een vader vertelt hoe hij voor zijn zoon foto’s achterlaat in de cloud: “I dedicate this selfie to the little guy that will outlast me when I’m done.” Onverwacht aangrijpend. Zeker nadat in Black Ballerina een andere vader met zijn superverlegen zoon naar een stripclub in LA trekt. Voor Pink is het gewoon een ander stukje van dezelfde puzzel.

Sexual Athletics begint als een ode aan Captain Beefheart, evolueert - thematisch en muzikaal - naar eighties-Zappa, wordt dan een slaapliedje (“Sexual athletics … don’t call it perversion”) en uiteindelijk een foxtrot uit de jaren twintig. Een beetje stuurloos, maar nooit vervelend.

Dat wisselen van stijl, en springen van stemming naar stemming, geeft ‘Pom Pom’ vreemd genoeg eenheid. Het is dus toch eerder ‘White Album’ dan ‘The Wall’.

Uitgepraat over ‘Pom Pom’? Bijlange niet. Elke song heeft bijzondere details, al kent de plaat qua memorabel gehalte een minieme dip van Nude Beach A-Go Go tot Dinosaur Carebears. Mierenneukerij eigenlijk. ‘Pom Pom’ rijmt op grote trom. En dat is precies waarmee we deze plaat moeten binnenhalen. Wie dit uit zijn pink zuigt, verdient niet anders.

16 november 2014
Fabian Desmicht