Rival Consoles - Howl

Erased Tapes Records

Het derde album van Ryan Lee West is een feit. De Brit heeft er duidelijk zijn tijd voor genomen, wat niet verwonderlijk is als je beseft dat zijn geluidscollages steevast een indrukwekkend schouwspel van totaal uitgezuiverde ingrediënten zijn. Dat is op het bewust onstabiele ‘Howl’ niet minder het geval.

Howl



West zet zich ook op zijn derde album fel af tegen wat hij de commerciële rage deephouse noemt. Hoewel ergens in hetzelfde vaarwater ontsprongen, zijn de creaties van Rival Consoles eerder een soort van Aphex Twin-constructies die elementen van IDM, house, ambient en zelfs dubstep vermengen tot een soort van post-deephouse hybride.

Net als zijn voorgangers is ‘Howl’ uitgebracht op het gerenommeerde Erased Tapes label, tevens thuisbasis van ondermeer Nils Frahm, A Winged Victory For The Sullen en Peter Broderick. Dan gaat er al een lichtje knipperen. Stuk voor stuk gaat het om sferische, diepgaande elektronische muziek waarin een eigen karakter en een unieke emotie elkaar omarmen. Wat de artiesten ook bindt, is een liefde voor analoge klanken en klankbronnen, wat de levendigheid van hun muziek verklaart.

‘Howl’ presenteert negen auditieve avonturen (want dat lijkt de beste omschrijving). Probeer maar eens een geluidsbeeld te vormen bij een omschrijving als: omwentelende loops die samen klitten boven een hobbelende bastune, verder aangedreven door een droog tikkende beat en aangekleed door warme, feeërieke sfeergeluiden - zoals van toepassing op een gevat Ghosting. En alsof zo’n complexe puzzels nog niet volstaan, jongleert de Brit ook voortdurend met zijn zorgvuldig opgebouwde structuren. Net wanneer erg enige greep op het zaakje komt, gooit Rival Consoles het roer om en grijpt hij weer naar een nieuw inventief geluid dat het geheel een compleet andere kant op trekt.

Niet dat er vrees moet zijn voor overdaad. Het immer in beweging zijnde Howl is vooral geconstrueerd uit speelse sfeergeluiden die soms zelfs wat kitscherig overkomen, maar vooral ook voortdurend wegdraaien in een duizelende psychedelica. Die worden veelal ondersteund door een solide ondergrond van subtiele bassen of minimaal tikkende beats. De slepende basmelodie die Peter Gregson in Walls uit zijn cello tovert en de diep hakkende dubsteppatronen, vermengd met live drumwerk van Fabian Prymm, zijn hiervan nog het meest concrete voorbeeld.

Dat is overigens wel nodig, want af en toe draait deze wat wazige plaat echt helemaal weg. Een nummer als Laments bestaat uit niet meer dan een geheel van in de hoogte schietende klanken die orde noch structuur respecteren. Een melancholische zweem van synthesizergeluiden is de enige houvast.

Dit is een wat verwarrende plaat die zijn ware gelaat aanvankelijk niet durft te tonen. Howl moet stukje bij beetje geconsumeerd worden om enig inzicht te verkrijgen. En dan kan het dubbeltje nog naar de verkeerde kant omslaan. Om te koesteren of te laten, er is helaas geen tussenweg.

6 november 2015
Johan Giglot