Waarom u hier geen verslag leest van Simple Minds in het Sportpaleis

Waarom u hier geen verslag leest van Simple Minds in het Sportpaleis

Het was ergens in het najaar van 1984. Onze leraar Engels, die er al een hele poos allesbehalve gezond uitzag, was voor onbepaalde tijd buiten strijd. We kregen een vervanger die naar onze mening zelf maar nauwelijks de middelbare school was ontgroeid, maar geen enkele gelegenheid aan zich voorbij liet gaan om ons er op te wijzen dat hij - ondanks de prille leeftijd - al over zoveel meer levenservaring en wijsheid beschikte en veel meer avonturen had beleefd dan wij. Want wat hadden wij, veertien- en vijftienjarigen, nu eigenlijk al meegemaakt? Niks toch? Hij was dan ook amper – of alleszins niet zichtbaar - onder de indruk van onze eerste schrijfopdracht, waarin we niet alleen onszelf moesten voorstellen, maar het ook moesten hebben over "the most amazing, exciting adventure" dat we ooit hadden beleefd.

Ik was ook toen al een onopvallende, ongelooflijk saaie kerel die zelden de deur uitging, maar liever thuis een boek zat te lezen met muziek op de achtergrond. Het enige waarmee ik tot dan de aandacht had kunnen trekken van enkele leeftijdsgenoten, was dat mijn grootouders in Werchter woonden en dat mijn grootvader af en toe een handje toestak tijdens het festival. Mijn "most amazing, exciting adventure" speelde zich dan ook af in dat kleine Vlaams-Brabantse dorp, waar Demer en Dijle elkaar ontmoeten, en waar elke zomer het kruim van de rockwereld neerstreek.

“Het was 6 juli, de vrijdagavond vóór het dubbelfestival…”, zo begon mijn verhaal, waarna ik uit de doeken deed hoe ik toen de jongens van Simple Minds tegen het lijf was gelopen in een Werchters café en met hen zelfs een paar spelletjes tafelvoetbal had gespeeld. Ze hadden het jaar voordien, tijdens een eerste passage op het dubbelfestival in '83, aardige mensen leren kennen in Werchter en verbleven liever daar dan in een groot, chic hotel. Tot mijn grote verbazing leverde het verhaal me een goedkeurend knikje op van de leraar, maar voor de rest geloofde niemand me. Terecht, natuurlijk, want wat zou zo’n band – ook al was die in ’84 nog lang niet zo groot – nu op een vrijdagavond te zoeken hebben in een simpel dorpscafé?

Maar toch… Een paar maanden eerder, een dag na het festival, had ik het verhaal al eens uitgetest op mijn beste vriend P. en die geloofde me toen wel. Hij was een fanatieke Simple Minds-fan (dankzij hem leerde ik de muziek ook kennen) en hij reageerde toen met: “Typisch voor die mannen. Zo zijn ze! Gewoon doen tegen de mensen, niet willen opvallen, geen streken verkopen,…” Het verhaal was dus van a tot z verzonnen, maar het paste wel perfect in het beeld dat we toen hadden van Jim Kerr, Charlie Burchill en de andere leden van Simple Minds. Met "we" bedoel ik mezelf en een handvol andere jongens uit de buurt die, nadat we elkaar jarenlang in de haren waren gevlogen omdat we allemaal supporterden voor een andere voetbalploeg, in de Schotse band plots "iets" hadden gevonden waar we allemaal even enthousiast over waren.

Het begon allemaal met P., die op een woensdagnamiddag kwam aandraven kwam met een exemplaar van ‘New Gold Dream (81-82-83-84)'.  J., die een iets oudere broer had die al een paar keer was uitgegaan in de plaatselijke discotheek, had daar enkele nummers gehoord die niét op dat album stonden, en werd met aandrang verzocht om bij een volgende gelegenheid te gaan informeren bij de dj naar de titels (Love Song en I Travel). En zo begonnen we steeds dieper te graven in het oeuvre van onze muziekgoden. Veel zakgeld kregen we niet in die dagen, maar eendracht maakt macht. Toen in 1984 ‘Sparkle In The Rain’ uitkwam, een plaat die helemaal anders, maar zo mogelijk nóg beter was dan de vorige, hadden we met zijn allen de volledige discografie – maxisingles incluis – verzameld. Maar hét hoogtepunt van onze Minds-manie moest dan nog komen, want net geen twee maand later kwam de band het nieuwe album voorstellen in de Brielpoort in Deinze.

Allen daarheen dus? Toch niet… Het aantal plaatsen in de auto’s, waarmee onze fanclub naar het verre Oost-Vlaanderen zou vervoerd worden, was beperkt, en ondergetekende viel als jongste uit de boot en bracht die avond kniezend door op zijn kamer. Weken, zelfs maanden later was dat concert nog altijd hét gespreksonderwerp tijdens onze bijeenkomsten. Een mens zou voor minder verhalen gaan verzinnen over toevallige ontmoetingen aan een kickertafel.

Een jaar later, in de lente van 1985, stortte onze wereld in. Simple Minds, de band die we tot dan toe beschouwden als "onze band", werd plots de band van iedereen. Erger nog, hoe groter het succes van "die ene single waarvan we de naam even zijn vergeten", hoe meer we mensen hoorden zeggen hoe geweldig "The Simple Minds" wel waren. Voor ons klonk die "the" als het gekras van een vingernagel op een krijtbord. Toen een half jaar later het bombastische ‘Once Upon A Time’ verscheen, wisten we dat het nooit meer zou worden zoals het was. De plaat kreeg meer aandacht dan alles wat de vijf daarvoor hadden uitgebracht samen. En zowel pers als publiek waren gewonnen voor het nieuwe geluid. We probeerden die nieuwe fans er nog van te overtuigen dat het vroeger allemaal nóg beter was, maar we zagen al snel in dat dit een bij voorbaat verloren strijd was. Niemand luisterde naar ons, iedereen had alleen maar oor voor – naar onze mening - middelmatige songs als Alive And Kicking en (Don’t You) Forget About Me.

In de daaropvolgende jaren viel niet alleen onze vriendengroep uit elkaar, ook Jim Kerr en Charlie Burchill kregen steeds meer moeite om de band bij elkaar te houden. Groepsleden kwamen en gingen - sommigen voorgoed, anderen keerden (tijdelijk) weer terug – en ook muzikaal en commercieel raakten ze stilaan over het hoogtepunt heen. Hoe dan ook, er gaat nog steeds geen maand voorbij zonder dat ik een paar keer een plaat speel uit hun "alternatieve jaren". (Mijn weekends worden steevast ingezet met Upon The Catwalk, waarbij niet wordt gezien op een paar decibel minder of meer.) En ook al zet ik ze zelden op, ik koop ook nog steeds elke nieuwe plaat die Simple Minds uitbrengt. Uit dankbaarheid voor wat de band ooit voor mij als opgroeiende nitwit betekende.

Ondanks het grote succes dat hen in het midden van de jaren tachtig te beurt viel, zijn Kerr en Burchill nooit naast de schoenen gaan lopen. Bovendien kennen ze de fans en weten ze wat die verwachten, wanneer ze naar een van de optredens komen: hits, hits hits en af en toe iets onbekends van de latere platen of – allez, vooruit dan maar – iets uit de beginjaren. Het maakt dat Simple Minds, ondanks een tanende platenverkoop, ook anno 2024 nog steeds achttienduizend mensen weet te lokken naar het Antwerpse Sportpaleis.

Ook ik was er afgelopen vrijdag bij, aanvankelijk met de bedoeling een zo objectief mogelijk verslag te schrijven, maar dat plan liet ik al snel varen. Want dan had ik het moeten hebben over hoe opener Waterfront nauwelijks te herkennen was door de slechte akoestiek in de zaal, dat She’s A River en het door de voor de rest fantastische achtergrondzangeres Sarah Brown gebrachte Book Of Brilliant Things niet echt hadden gehoeven en dat ik ook niet zat te wachten op een elfendertigste uitgesponnen liveversie van Alive And Kicking en (Don’t You) Forget About Me. Ik had dan ook moeten stilstaan bij de vraag in hoeverre de band – met alleen Kerr en Burchill als oorspronklijke leden nog steeds echt Simple Minds mag worden genoemd.

Wat me echter wel zal bijblijven van deze avond, is de voor het overige geweldige setlist. Want na het enigszins tegen de klippen geslagen Waterfront werd ik meteen teruggekatapulteerd naar "mijn" jaren tachtig met eerst I Travel, Premonition, Sweat In Bullet en This Fear Of Gods, vier kleppers uit de artrock- en postpunkjaren, en even later Glittering Prize, Promised You A Miracle, New Gold Dream (81-82-83-84) en – één van dé hoogtepunten – Someone Somewhere In Summertime. Maar ook Belfast Child was prachtig, terwijl ik me ongeremd – kijk eens aan – liet meeslepen door de euforische stemming tijdens het destijds door ons o zo vermaledijde Once Upon A Time.

Of ik dit nu "objectief gezien" redelijk, goed, geweldig, fantastisch of nog-iets-anders moest vinden, daar wilde ik me vrijdagavond en -nacht niet mee bezighouden. "Subjectief gezien", qua beleving dus, was dit voor mij ongetwijfeld één van de meest memorabele concerten waar ik ooit bij was. En afgaande op de vele veertigers, vijftigers en zestigers rondom mij die de kelen schor zongen en de stramme ledematen in alle bochten wrongen om die rare new wave-dansjes van weleer weer eens boven te halen, was ik absoluut niet de enige.

Nee, mij ga je geen slecht woord horen zeggen over Jim Kerr, Charlie Burchill en co. Die liefde voor Simple Minds, die is voor altijd.

Simple Minds @ Sportpaleis - 5/4/24

9 april 2024
Marc Goossens