Adoran - Children Of Mars
ConSouling Sounds
“Adoran”, dat klinkt als een voorliefde voor een bepaald iets. Kan wel kloppen, want dit gelegenheidsproject tussen drumsensatie Aidan Baker (Nadja, Whisper Room) en noisebassist Dorian Williamson (Northumbria) verdiept zich in het creëren van lange, opbouwende geluidssensaties en doet dat voor een tweede keer vol overgave.

Ook nu weer brengt Adoran zijn werk uit op het befaamde Belgische drone-noiselabel Consouling Sounds. Ook nu weer zorgt Adoran voor twee mysterieuze klankreizen die samen een uur in beslag nemen en begeleid worden door een mysterieuze hoes. Het verschil? Het titelloos debuut van twee jaar geleden was wit, ‘Children Of Mars’ ziet er pikzwart uit.
Dat blijkt geen toeval. Want zowel de ondertoon van Deimos als zijn b-tegenhanger Phobos blijkt enorm diep en somber. Lange, diepe aanstrijken van de basgitaar, de meest zware snaren die vibreren en ritmisch worden aangeslagen en door een ronkende versterker voor een nog meer duistere muzikale kleur zorgen.
Deimos -de god die in de Griekse mythologie voor de verpersoonlijking van Paniek staat- zet in met een minuten lang durende, somber zinderende beweging met enkele ijle, piepende uitschieters. De aangestreken bassnaren krijgen een industriële bijklank, ontdubbelen zich en vormen langzaam een in de diepte afdalend motief. Het duurt de volle zes minuten vooraleer een –aanvankelijk voorzichtig- drumpatroon wordt ingezet. Vanaf dan klimt het nummer gestaag in de hoogte. De zinderende bas uit The Cure’s A Forest krijgt wat extra dreigend geronk en een hogere snaar wordt occasioneel aangeslagen. Op de achtergrond improviseert Aidan Baker met floortoms en cimbalen in een hoekig jazzpatroon: sfeer- en verwachtingsvol. Halfweg de eerste track stort het curiosum echter in. Patronen verdwijnen en een penetrante piep heerst. Daarna volgt een opeenstapeling van lange noten en aanslagen, doorbroken door vele bliksems van cimbalen. Een vibrerende resonantie vormt gitzwarte wolken in een uit zichzelf tredende extravagantie waarbij elk van de twee heren zichzelf tot het uiterste drijft.
Het naadloos aansluitende Phobos –de tweelingbroer uit de mythologie die voor Angst staat- doet daar toch nog een schepje bovenop. Zwaar rollende drumcirkels doorklieven een onophoudelijk geronk en gewroet van verschillende penetrante drones. Dit is muzikaal fatalisme ten top. Bijna een half uur lang werkt dit duo aan een zelfverwoesting via diverse, in elkaar overvloeiende fases, de ene keer wat furieuzer dan de andere. Deze klankervaring geeft aardig weer hoe het moet zijn om binnenin een straalmotor te wonen. Ook nu weer stort deze indrukwekkende symbiose in elkaar. De Angst lijkt zelfs uit te sterven, houdt zich nog even vast aan licht tikkende percussie en zelfs getrommel met de handen om dan volledig in het niets uit te monden.
Daar houden de heren het echter niet bij. De laatste vijf minuten hebben ze nog een extra verrassing in petto die we nu eens niet gaan verklappen. Verwacht echter geen licht dessertje.
Dat ‘Children Of Mars’ (de kinderen van de Oorlogsgod dus) een overdonderend stuk muzikale expressie bevat, is een understatement van jewelste. Een paringsdans van bas en drum krijgt hier een geheel nieuwe betekenis. Prima aanvulling op een avondje ‘K3 Zoekt K3’.