Akira Sakata & Jim O' Rourke - Flying Basket
Family Vineyard
Dit ‘Flying Basket is een bijzondere samenwerking die resulteerde in een pracht van een (avantgarde) album. Akira Sakata op saxofoon en vocals en Jim O’ Rourke – zie ook het onderschatte popalbum ‘Simple Songs’ - op gitaar en harmonica krijgen hulp van Chikomarachi (Chris Corsano op drums en Darin Gray op bas en percussie) en ook Merzbow (aka Masama Akita) levert een bijdrage.

Het is overigens niet de eerste keer dat deze gezellige bende met elkaar samenwerkt. Dat deden ze eerder al met de in 2011 uitgekomen dubbele liveset ‘... And That’s The Story Of Jazz’ waarop Sakata en O’ Rourke het Chikomarachi duo uitnodigden. Op ‘Flying Basket’ wordt die samenwerking nog versterkt door de inbreng van de noisy electronica van Merzbow.
Eén album, één compositie van een dikke eenenzeventig minuten, een doldwaze muzikale rit. Pure improvisatie, koelbloedig op band gezet door O’ Rourke zelf in de Steamroom (Tokyo). Sakata is als saxofonist te situeren in de improvisatiejazz en leunt qua sound aan bij jazzhelden als Coltrane, Albert Ayler en Eric Dolphy. O’ Rourke is als gitarist, naast zijn eigenzinnige parcours als muzikant, misschien nog het meest bekend van zijn samenwerkingen met Sonic Youth.
Op basis van de line-up verwacht de luisteraar misschien een net iets te kakafonisch album, maar integendeel, het album munt net uit in beheersing. Net als de albumhoes is ‘Flying Basket’ het meest van al een geluidscollage waaraan elke muzikant vrij bijdraagt. De focus ligt dan ook geheel op de interactie tussen de muzikanten.
Aan het begin horen we Sakata wat zachte streepjes saxofoon aan zijn instrument ontlokken. Ook zijn medemuzikanten nemen een zachte aanloop. Traag maar gestaag ontwikkelt zich een geweldige interactie tussen de muzikanten. Na vijf minuten bouwt de gitaar van O’ Rourke een heerlijke spanning op die gaandeweg ontbolstert.
De muzikanten laten elkaar vrij en dat vertrouwen loont hoorbaar. Zo rond het kwartier volgt een eerste climax, die een paar minuten aanhoudt en hoofdzakelijk bestaat uit de frictie van het samenspel, die mee in de hand gewerkt wordt door de flipperende elektronica van Merzbow. De wilde feedback gaat liggen en vervolgens zoekt de bende zowaar de stilte op. De sfeer is donker en grimmig en ook in die context excelleren de muzikanten. Zo ongeveer halfweg is er wederom een moment waarop de interactie voluit mag gaan.
In de tweede helft van het album horen we vooral Sakata op saxofoon, die zich danig in de kijker weet te spelen. Kenmerkend voor dit album is dan ook de afwisselend beheerste inhouding en volledig loos gaan. In zijn geheel is dit een bijzondere en soms erg betoverende luistertrip. Een ontdekking waarvan we hopen dat die een breder publiek weet te raken.