Alt-J - This Is All Yours
Infectious Music Ltd
De verwachtingen waren hemelhoog na hun fabelachtig debuut. Twee jaar lang werd reikhalzend uitgekeken naar de opvolger van het met de prestigieuze Mercury Prize bekroonde album ‘An Awesome Wave’. Na twee jaar vlijtig schaven en slijpen aan wat hopelijk een nieuw juweeltje zou worden komt Alt-J met die altijd moeilijke tweede worp. Nu stoppen de speculaties, worden oren gespitst en spreekt de muziek.

Een krachtige intro met oriëntaalse toets grijpt meteen de aandacht. Bedwelmend en hypnotiserendd zweeft hij als mist doorheen je oorkanalen, om je nadien met ritmisch pulserende “hey’s” en drums terug tot de orde te roepen. Vervolgens komt de plaat kalm en ingetogen op gang met het gevoelige, oorstrelende Nara dat één van de mooiste refreinen op de plaat bevat.
Bij Nara fantaseer je een ongerepte, haast sprookjesachtige plek ergens heel ver weg, waar de natuur nog haar eigen gang gaat en geen wifi-signaal ooit het luchtruim is binnengedrongen. Dit album klinkt als een verkenningstocht doorheen dat ogenschijnlijk feeërieke maar verraderlijke decor. In werkelijkheid is Nara een stad in Japan waar herten vrij rondlopen.
Puur technisch is het opvallend hoe Alt-J elementen uit de elektronicavijver blijft vissen om ze niet als loutere gimmick aan te wenden maar ze wel degelijk als een meerwaarde te integreren – die “wobble bass” die naar het einde toe opduikt bijvoorbeeld, een typisch dubstepattribuut, voegt een "edgy" randje toe.
Het drukke, Fitzpleasure-achtige Every Other Freckle bevat weer die brommende, loodzware elektrobaslijn die vaak als ruggengraat dient in het Alt-J-oeuvre. Halfweg breekt een neuriënd vrouwenkoortje de song open, bijgestaan door een frivole dwarsfluit. Naar het einde toe ontploft het lied met een synthesizerstukje dat menig dansvloer compleet "loco" zou doen gaan terwijl op de achtergrond “hey hey’s” klinken als van een Indiaanse stam tijdens een paringsdans rond het kampvuur. En die vergelijking is niet eens zo ver gezocht: “I’m gonna bed into you like a cat beds into a beanbag / turn you inside out and lick you like a crisp packet”, zingt een krolse Joe Newman. Lekkere "dirty talk" verpakt in een zwoele cocktail van industriële elektro en indierock.
Vreemde eend in de bijt Left Hand Free is guitige poprock die je niet meteen aan Alt-J zou linken maar eerder zou verwachten op de B-side van de nieuwste single van The Black Keys. Airtime op Studio Brussel wordt hoogstwaarschijnlijk hun deel, maar Alt-J wijkt hier wel heel erg af van de fraaie koers die ze met ‘An Awesome Wave’ voeren. Een humoristisch verzetje dat weliswaar een laagje authenticiteit van de plaat wegschraapt, maar Alt-J snel vergeven is.
Tijdens het akoestisch interludium Garden Of England waan je je in een middeleeuwse kasteeltuin op een zonnige lenteochtend, met bloemenkrans op het hoofd, omringd door een horde bijen en een zwerm vlinders. Troubadours spelen vrolijke deuntjes op de fluit. Een zoet tafereel dat naadloos overvloeit in het delicate Choice Kingdom, waarin we het sprookjesbos van Nara lijken te zijn ingegaan en elfjes voorbij zweven. Het soezige tweeluik in die sferische setting dient duidelijk als rustpunt maar sluit niet meteen aan bij de voorgaande songs.
In het omineuze Hunger Of The Pine weerklinkt zowaar een sample van “female rebel” Miley Cyrus, die overigens geen afbreuk doet aan het lied maar integendeel een extra dimensie creëert. Een mysterieuze vibe spookt doorheen de song, alsof gevaar om elke dennenboomstronk loert. Met die trage, metallieke drum en de nerveuze koperblazers versnelt je hart en daarbij ook je denkbeeldige tred doorheen een duister en vijandig naaldwoud. Het boeltje mondt uit in een grandioze triphop-finale.
Het smeulende Warm Foothills is een uitschieter:; de vrouwen- en mannenstem die een soort vocale dans aangaan werkt wonderwel en geeft de song een bijzonder cachet. Je komt weer tot rust, de bange nacht is voorbij. Een toefje zoete melancholie is voelbaar als je in gedachten doorheen het idyllische naaldwoud kuiert waar we ons al een paar songs in bevinden.
Dat de natuur een centrale rol inneemt op deze plaat staat buiten kijf – het biedt trouwens een mogelijke verklaring voor de titel, de natuur is immers van iedereen – alleen past niet elke song in het thema. Wat dat betreft hinkt de plaat af en toe op twee gedachten: zachte dromerijen met een arcadisch tintje contrasteren met het meer conformistische werk, zeg maar de radiovriendelijke songs die een ander gezicht van Alt-J tonen. De band kleurt graag buiten de lijntjes, en dat tappen uit diverse vaatjes siert hen wel.
Een tokkelende piano opent het roezige Bloodfood pt. II. Het klinkt als dikke regendruppels die je uit Nara drijven, maar evenzeer als de zwaailichten van de arm der wet. De song is donkerder en dramatischer van aard dan de Bloodflood op ‘An Awesome Wave’ waarmee het “angst” als gemeenschappelijk thema deelt. In de originele Bloodflood vertelt zanger Joe Newman hoe hij aangevallen wordt in een park nabij de plaats waar hij opgroeide. In de sequel heeft Newman het over een “assassin de la police” en prevelt daarbij op bedaarde toon de fameuze KRS-One woorden “that’s da sound of da police”. De finale met de aanzwellende strijkers is om duimen en vingers bij af te likken. Ingetogen “badass”, stijlvol stoer. Als “gangstarappers” in maatpak.
Slotsom: van een “second album syndrome” geen sprake, dit is een waardige opvolger van de debuutplaat. Die sierlijke, in elektronica gedrapeerde Alt-J-sound is gebleven maar het geheel smaakt toch net dat tikkeltje minder dan het succulente debuut. Geen duizelende tweede dus, maar nog steeds bovengemiddeld goed, van een groep die met gewaagde keuzes, kleurrijke diversiteit en creatief geëxperimenteer een uniek karakter en geheel eigen identiteit heeft gekweekt. Met andere woorden: rep je als de vliegende weerga naar de dichtstbijzijnde platenboer.
Alt-J speelt op 3 februari in de club van Vorst Nationaal.