American Head Charge - Tango Umbrella
Napalm Records
Sommige bands hebben zoveel tegenslag dat je ze haast vanzelf een glorieuze comeback gunt. Uiteraard komt er meer bij kijken. Een zekere gedrevenheid is onontbeerlijk. Afgaand op eerder studiowerk lijkt dat laatste bij American Head Charge wel goed te zitten. De heren uit Minneapolis brengen met 'Tango Umbrella' na elf jaar weer een album uit en hopen daarmee die lijn door te trekken.

Het is wellicht een vertekend beeld, maar het komt ons voor dat metalbands, die rond de eeuwwisseling op het toneel verschenen, zich vooral uitten met behulp van gemengde stijlen en melodische varianten. American Head Charge was één van de uitzonderingen. Op albums als 'The War Of Art' en 'The Feeding' regeerde de ultieme felheid in de vorm van hardcore en thrash. Maar zoals gezegd liep buiten de muziek een en ander minder gesmeerd.
De activiteiten werden soms lam gelegd door de gevolgen van drank- en druggebruik. Dieptepunt was het onder ietwat mysterieuze omstandigheden overlijden van gitarist Bryan Ottoson in 2005. Vier jaar later werden de instrumenten zelfs voor langere tijd neergelegd. In 2013 kwam er een keerpunt. Toen verscheen de ep 'Shoot', maar 'Tango Umbrella' markeert nu de definitieve terugkeer.
De band zegt zelf op deze plaat in meerdere richtingen te bewegen. Als inspiratiebron worden Ministry, Tool en - jawel - PJ Harvey genoemd. En dat zijn geen loze woorden. Van Ministry is bijvoorbeeld af en toe de elektronica te horen, die zeker niet dominant is, maar zoals bij Static X vaak voor wat versiering zorgt. Tool wordt, ook mondjesmaat, vertegenwoordigd met lichtgeavanceerde ritmesoorten en een snuifje duisternis in Sacred.
Maar het grootste verschil met het verleden wordt gekenmerkt door sterk toegenomen rockinvloeden. Gewone zang, eerder sporadisch aanwezig, neemt nu een prominente plaats in. Meer dan aan PJ Harvey doen nummers als Drowning Under Everything denken aan Faith No More. En die vaststelling bewijst meteen ook dat we zeker niet met een verslapte band te maken hebben. Rauwe gitaren en een stevige schreeuw hier en daar doen hun werk.
Overigens gaat de band op nummers als Suffer Elegantly en opener Let All The World Believe nog gewoon ouderwets tekeer. Het andere uiterste wordt bereikt in de pianoballad A King Among Men, gelardeerd met goed verzorgde meerstemmige zang. En dan valt er tussendoor in zowat ieder nummer nog veel spannends te ontdekken, variërend van de vage geluiden in Time Is Never Right tot het verrassende staartje van Down And Depraved.
American Head Charge blijkt dus uit nog heel wat vaatjes te kunnen tappen. Het resultaat is een mooi luisteravontuur vol onverwachte wendingen. Een comeback zoals je die niet elke dag meemaakt.