An Pierlé - Cluster

9000 Records

Meer dan twee decennia al is An Pierlé een erg gewaardeerde en authentieke muzikante, die haar hart laat spreken. In een ver verleden zong de nog jonge, onschuldige Pierlé haar 'Mud Stories' van zich af; tegenwoordig gaat  ze veeleer voor een fascinerende lovestory met orgels en kerken.  

Cluster

'Cluster' vormt met voorganger 'Arches' een tweeluik. Het project was van meet af aan bedoeld als dusdanig, dicht bij haarzelf. In de Gentse binnenstad, met name in de Sint-Jacobskerk, verkende An Pierlé samen met pianist-orgelspeler Karel De Wilde nieuw, muzikaal terrein.

Een kerk is misschien niet de meest hippe omgeving om er je trendy hipsterbaardje te tonen aan vrienden en collega's, muzikale mogelijkheden levert het gelukkig wel op. Pierlé is gelukkig overigens niet de enige die voordelen ziet in het opnemen in een kerk. Denk bijvoorbeeld maar aan dat geweldig mooie album van Rawfishboys (contrabassist Soniano en rietblazer Badenhorst). Nu de kerken meer en meer leeglopen, zien muzikanten er een ideale speelplek in.

Vanzelfsprekend kon Pierlé beroep doen op de productieskills van manlief Koen Gisen en kreeg ze op vocaal vlak versterking van Loesje Maieu (Flying Horseman) en Kaat Hellings. Net als op 'Arches' is ook dit een betrekkelijk compact (negen songs in een dik halfuurtje), maar sensueel album. Binnenkomer The Golden Dawn voelt meteen plechtig en statisch aan. Een kale, minimalistische drumbeat en Pierlé die als geen ander een verleidelijke popvocal neerzet. De toon is meteen gezet.

In het donkere Huntifix geeft ze op plagerige wijze onder meer aan dat "this new land is not much fun". Wat trompet en een weary jazzfeel worden binnengesmokkeld, waardoor het nummer wat weg heeft van Bowies 'Blackstar'. Iets verderop vraagt Pierlé zich op het poppy Bedroom Dust af of ze "totally bonkers" is. De duidelijke kathedraalsound en een Pierlé die zich vocaal helemaal uitleeft maken dat de song iets wegheeft van Neil Young (ook al fan van het orgel) ten tijde van 'After The Gold Rush'.

Pierlé experimenteert met nieuwe klankpaletten en dat levert interessant materiaal op als het broeierige, sexy en zelfs filmische It's Like. Daar waar het tempo naar beneden gehaald wordt (We Gravitate), wordt duidelijk dat de zang van Pierlé beter dan ooit uit de verf komt.

Naar het einde toe, met Road To Nowhere, kan je haast niet anders dan aan Nico denken. Dat kale, die zeggingskracht, die schijnbaar krakende, gebroken stem. Echt uithalen doet ze met het assertieve Sovereign dat een snuifje dementerende Swans in zich heeft. Een indrukwekkend werkstuk waardoor het huiveringwekkende Monkey ook nog eens aanvoelt als een knappe bonus. 

11 juni 2017
Philippe De Cleen