Animal Collective - Painting With

Domino

Het was al even geleden dat het experimentele kwartet Animal Collective van zich liet horen. Na het commercieel tegenvallende ‘Centipede Hz’ (uit 2012), zeker in vergelijking met eerder werk als ‘Merriweather Post Pavillion’ (2009) en ‘Strawberry Jam’ (uit 2007), bleek de band dringend aan herbronning toe. En nu staan ze er plots terug. ‘Painting With’, het tiende studioalbum van het beestige collectief, laat horen dat die bezinningsperiode zijn vruchten afwerpt.

Painting With



Grootste verandering op het nieuwe album is dat het kwartet is afgeslankt tot een trio: Josh ‘Deakin’ Dibb, die Animal Collective mee tot grote muzikale hoogten bracht, focust tegenwoordig op een solocarrière. Zijn binnenkort te verwachten soloalbum, mee op poten gezet door crowdfunding, belooft iets bijzonders te worden.

Met het bizarre, psychedelische artwork van ‘Painting With’ behoudt het trio voeling met eerder werk zodat er niet meteen sprake is van een trendbreuk. Ook muzikaal zijn er geen grote veranderingen merkbaar. Business as usual dus, maar toch niet helemaal.

Het trio keert terug naar de basis. Minder toeters en bellen, minder opsmuk. En die koers loont hoorbaar.

Opener Floridada zet de toon. Het trio uit Baltimore heeft er hoorbaar weer zin in en legt meteen een zomerse oorwurm van jewelste neer. Het nummer klinkt alsof Brian Wilson (Beach Boys) met een track van Brian Eno vanuit een botsautootje op de lokale kermis aan de slag ging.

Het trio blijft experimenteren, haast schilderen met ambientklanken. We ontwaren, tussen alle blips en beeps door, behoorlijk poppy invloeden (The Beatles, Wilco,..); onder andere tijdens Hocus Pocus, dat een gastbijdrage van niemand minder dan John Cale bevat (“Wander from the cynical / take a look at views atypical”, een citaat dat behoorlijk spot on de band beschrijft). Wat opvalt is dat het trio (Noah Lennox, David Portner, Greg Weisz) zich meer dan ooit richt op songs; geen ambient interludia meer, geen door reverb aangedikte spielereitjes.

Op het nieuwe, in LA opgenomen album worden twaalf vakkundig geselecteerde nummers gepresenteerd, die een behoorlijk strakke rit opleveren (eenenveertig minuutjes speeltijd). Om het interessant te houden projecteerde de band dinosaurussen op de muren tijdens de opnames, waardoor het album een “prehistorische vibe” meekreeg.

Animal Collective anno 2016 klinkt behoorlijk gedreven en energiek. Dat wordt onder meer bewezen in het hypnotiserende Vertical (“The parking lot is way too hot”), maar evenzeer in het door het krachtige, bijzondere saxofoonspel van Colin Stetson aangevuurde Lying In The Grass. En dan is er een track als The Burglars, waarbij het trio inspiratie leent bij The Beatles die India ontdekken.

Niet alle songs zijn even sterk: het door kermisbeats opgefokte Natural Selection klinkt eerst nog aardig, maar ware beter ergens als een b-kantje opzij gehouden.

Een van de hoogtepunten is het in alle omstandigheden tot vrolijkheid stemmende On Delay, net als het wat korte Spilling Guts. De band houdt van speelsheid en humor, zo wordt bewezen tijdens Golden Gal (inclusief een sample van ‘The Golden Girls’). Het typeert hen: poppy aan de oppervlakkige buitenkant, ernstig (Golden Gal verwijst naar gender politics) in de binnenlaagjes.  En ook de finale uitsmijter Recycling mag er best wezen.

Animal Collective staat er weer. Met dit album, een terugkeer naar de roots, heeft het trio weer een duidelijke toekomst voor zich. Inspiratie vonden zij bij het vroege werk van The Beatles, Ramones en Tin Pan Alley songwriting. Dat kan alleen maar vonken geven tijdens de liveshows, die er staan aan te komen.

Op 1 april speelt Animail Collective in de Botanique. Het concert is uitverkocht.

1 maart 2016
Philippe De Cleen