Bambara - Stray

Wharf Cat

Stray

Bambara is de naam van een personage uit de sci-fi animatieserie Æon Flux, alsook een bevolkingsgroep die zich in West-Afrika ophoudt (en dan vooral in Mali en de omringende buurlanden). Het is ook de naam van een New Yorkse postpunkband, die met ‘Stray’ een vierde album op de wereld loslaat. Is er een verband tussen de verschillende Bambara's?

Natuurlijk niet. Er zijn gewoon steeds meer rockgroepen die zich graag vernoemen naar zaken waar ze muzikaal geen bal mee te maken hebben. Maar zo leren wij als recensent nog iets bij. En het klinkt nog leuk ook. We wachten alvast op de eerste rockgroep die zich in dit communautair verdeelde landje Vlamingen of Walen durft te noemen. In afwachting hebben wij dit plaatje om ons mee bezig te houden.

Het eerste dat opvalt is dat Bambara een dramatische band is, die graag groots uit de hoek komt. Denk aan de inventieve beeldspraak van Nick Cave, de western-gitaarlijntjes van Ennio Morricone en combineer dat dan met een lallende zanger, die vaker wel dan niet doet denken aan Elias Bender Rønnenfelt van de Deense punkband Iceage. Het is een zwaar alcoholische cocktail, die het geluid oplevert dat Bambara op ‘Stray’ neerzet.

Het drankje smaakt, als je eenmaal voorbij de zang raakt, maar blijft ook niet altijd evengoed hangen zoals zou moeten (wat is een feestje zonder goede kater?). Stijl boven inhoud dus. En we merken dat na meerdere luisterbeurten weinig nummers bijblijven. Eigenlijk kunnen wij alleen Serafina neuriën (niet toevallig een single), al wordt dat nummer bijna de vernieling ingezongen door frontman Reid Bateh, die hier ietsje te hard zijn best doet om zat te klinken.

Dat betekent echter niet dat ‘Stray’ een slecht plaatje is. Het is gewoon geen singlesalbum. Eerder een plaat om met oortjes op te beluisteren voor wanneer je badass door de gang wil lopen en de motherfucker wil uithangen. Wanneer je je baas om een loonsverhoging vraagt nadat je zijn/haar partner geneukt hebt bijvoorbeeld. Geen ruimte voor medelijden op ‘Stray’, zoals ook blijkt uit titels als Sweat, Stay Cruel, Death Croons en Machete.

Zoals gezegd wordt het gebrek aan memorabele hooks echter niet helemaal opgevangen door de coolheid van de band. Frontman Reid Bateh kan dan wel goed lallen, veel noten raken doet hij niet. En zijn parlando-stijl begint halverwege de plaat wat te vervelen. Hetzelfde geldt voor de rest van de band. Veel nummers op de plaat zijn opgebouwd rond dezelfde formule. Zelfs een nummer als Made For Me, dat eerst een iets andere koers lijkt te volgen, geeft zich algauw over aan de pathos.

‘Stray’ is een degelijk plaatje van een groep die met elk album een muzikaal stapje vooruit zet, maar is nog verre van perfect. Iets minder bombast en meer songs lijken ons aangewezen. We hebben er vertrouwen in, als de heren zo doordoen. Aan de andere kant: u kan hierna misschien zeggen dat u de band al goed vond vooraleer ze hun vijfde plaat en tevens meesterwerk uitbrachten?

23 april 2020
Max De Boeck