Beach Fossils - Somersault

Bayonet Records

Het is even schrikken wanneer je de nieuwe plaat van Beach Fossils voor het eerst oplegt. Geen dromerige shoegaze, geen donkere baslijnen, geen mijmerende gitaren. Neen, de New Yorkers schuiven de lamellen opzij, doen het raam open en laten de zon binnenvallen. Een volgende stap in hun carrière, al is de eindbestemming nog lang niet bereikt.

Somersault

Beach Fossils is een groep die volwassen geworden is en nieuwe dingen probeert. Dit in tegenstelling tot labelgenoten Mac DeMarco en Diiv, die hardnekkig hetzelfde pad bewandelen, maar daar wel uitstekend de weg kennen. Op de nieuwste horen we saxofoon, piano en mooie strijkersarrangementen, die de muziek meer beet en inhoud geven. Ook de overstuurde fluit, die op het einde van Saint Ivy verloren loopt, weten wij wel te smaken.

Het zijn elementen die hun muziek verheft van Real Estate-achtige indiepop naar toegankelijke jazz en jarenzestigrock. Helemaal mee met de tijdsgeest dus, want met de viering van zestig jaar “Summer Of Love” is deze muziek hipper dan ooit. Of toch bijna even hip als toen. Tangerine, May 1 en zelfs This Year, allemaal nummers die George Harrison met lof zou overladen, al is hij daar op dit moment te dood voor.

Volwassen, dat hebben we al gezegd, maar daarenboven ook ambitieus en streberig. Soms willen ze wat veel op het nieuwe album en is geldingsdrang de drijfveer die dit album vooruitstuwt. Nummers als Closer Everywhere huppelen steevast Tame Impala achterna, terwijl Rise er beter uitziet dan het in werkelijkheid is: saaie vulling. Sugar zou dan weer het beste nummer op de plaat kunnen zijn; slaperig tempo, interessante structuur, maar helemaal verloren in de nieuwe richting die de band probeert uit te gaan. Ook bij het niet onaardige Be Nothing hebben we de indruk dat die thuis hoorde op het vorige album.

‘Somersault’ luistert aardig weg, maar zakt na de Rise-interlude als een pudding in elkaar. Ze eten van zoveel walletjes – Closer Everywhere is Engelse barokrock, Social Jetlag zelfs een beetje triphop – dat we er al snel pafferig van worden. We twijfelen of we deze plaat binnen een paar maanden nog eens in de schuif zullen steken. Geen ramp; met dit album hebben ze alvast bewezen dat we in de toekomst met hen rekening moeten houden en dat ze weigeren in vastgekoekte fossielen te veranderen.

Met ‘Somersault’ weigeren Beach Fossils ook op safe te spelen. En dat doet deugd. Het komt tekstueel misschien nog wat dooraderde ballen tekort - het constante geneuzel van zanger Dustin Payseur is met elf nummers echt wel te veel - en soms blijven de bandleden tevergeefs zoeken naar de juiste hartsnaren, maar het is net die zoektocht die dit album interessant maakt.

Beach Fossils hebben de gave om na verschillende ‘Somersault’ of salto’s perfect te landen. De nummers in het eerste deel staan als een huis en tonen dat we het laatste van deze band nog niet gezien hebben. Jammer dat ze dat niveau nog niet een volledig album lang weten door te trekken. Beach Fossils zijn nog niet groots en zullen grote podia op festivals niet voldoende inkleuren. Maar met dit album staan ze wel op de rand van de doorbraak.

Beach Fossils spelen op 18 september in de Botanique.

20 juni 2017
Joris Roobroeck