Big Big Train - English Electric (Part One)
Giant Electric Pea
Eén van de langstverwachte projecten van de laatste jaren heeft eindelijk zijn eerste station bereikt. De trein uit het Zuid-Engelse Dorset met machinisten Greg Spawton en Andy Poole beloofde ons een adembenemende reis door een schilderachtig landschap, getiteld ‘English Electric’. De eerste passage lost onze torenhoge verwachtingen alvast in.

‘The Underfall Yard’, een wervelende synthese van oude en nieuwe prog, vonden wij het beste album van 2009. Zelden klonk prog zo origineel en tegelijk zo vertrouwd als op dit meesterwerk. Geen groep wist de typische ‘Englishness’ treffender te vatten dan Big Big Train.
Bij het luisteren naar ‘The Underfall Yard’ en opvolger ‘Far Skies Deep Time’ brak bij ons het volgroeide inzicht uit de eierschaal: in deze band huist de geest van het klassieke Genesis. Vrees echter geen slaafs epigonisme. Het basisgeluid schiet hier glorieus in een volstrekt vernieuwd reliëf.
Dit is muziek met grootse gebaren: vocale harmonieën, strijkers, fluiten en koper onderstrepen dat Big Big Train evengoed schatplichtig is aan de welluidende traditie van het Britse orkest-, fanfare- en koorrepertoire. Het resultaat is een even weelderige als organische samenklank.
Prachtige opener The First Rebreather klinkt nog het meest als Genesis. Maar meer dan op vorige platen worden folk (Uncle Jack en Upton Heath), jazzpiano en brassband (Summond By Bells) subtiel binnengesmokkeld.
In A Boy In Darkness schurken flarden jazz, folk en rock feller tegen elkaar aan. Winchester From St Gilles’ Hill is natuurlijk het tweelingbroertje van Winchester Diver (‘The Underfall Yard’). En het hymnische (kan het Engelser?) Hedgerow is inzake dramatiek een absoluut hoogtepunt, tot en met de spetterende koperfinale.
Ook thematisch hoort deze plaat perfect bij de eilandmentaliteit, de charmante plekjes en hun excentrieke bewoners. Zanger David Longdon (die naast Ray Wilson ooit nog auditie deed voor Genesis) is hier de ideale vertolker van. Zijn stem zit ergens halverwege Phil Collins en Peter Gabriel en – belangrijker – incarneert de melancholie met een oprechtheid die tot tranen toe beweegt.
Een groep die niet vies is van het dramatische gebaar, zoekt het best naar een evenwicht om de zaak niet op te blazen. De akoestische, pastorale klanken vormen een tegengewicht voor de elektrische ontladingen die dankzij de subtiele arrangementen nergens in je gezicht ontploffen. Gitarist Dave Gregory (XTC, Tin Spirits) etaleert één en al raffinement. Drummer Nick D’Virgilio stuwt het ritme, zonder al te nadrukkelijk te demonstreren – het handelsmerk van de meester.
Wordt het niet tijd dat al dat fraais ook live bewonderd kan worden? Want BBT is totnogtoe altijd een studioband geweest. Wat dat betreft is er hoopvol nieuws: volgens Spawton begint het nu echt wel te jeuken. Nu maar hopen dat deze trein ook het Europese vasteland zal aandoen.