Black Roots - Son Of Man
Soulbeats
Bristol en reggae: het lijkt zo op het eerste gezicht moeilijk met elkaar te verzoenen. En toch. De voormalige fabrieksstad heeft al tien jaar een florerende Bristol Reggae Society, befaamde Unity In Dub-avonden (met hosts Iration Steppas) en reggaebands als Black Roots, die inmiddels een kwarteeuw het heilige muzikale vuur verspreiden. Met ‘Son Of Man’ schrijft dit nu nog zeskoppige gezelschap een nieuw, zevende hoofdstuk vol militante, conscious rootsreggae.

Na drie decennia is het vuur van Black Roots nog niet gedoofd, zoveel is zeker. Elf songs lang verhaalt de band over onrecht, ongelijkheid en onderdrukking. En toch is ‘Son Of Man’ een stuk meer gelaten dan de geprezen, geagiteerde voorganger ‘Ghetto Feel’.
De muzikale wapens zijn trouwens ook wat uitgedund. Zowat de helft van de tracks op deze plaat beperkt zich tot erg sobere reggae, die zich toespitst op basisritmes en subtiele percussie. Zo creëert deze bende rasta’s meer ruimte voor de expliciete boodschappen en vocale invulling. Wat betreft dat laatste, is het altijd even aanpassen. De legendarische frontzanger Errol Brown bedient zich al jaar en dag van een stem die moeite heeft om de toon vast te houden, maar daardoor soms wel juist meer gepassioneerd overkomt. Verder zorgt de wat wankele zang, die dan weer wel de hoge regionen mooi neemt, dat de frasen van meerstemmigheid des te sterker overkomen. Zo biedt Black Roots voortdurend een vocaal spelletje van net wel of net niet (luister er de afsluitende smeekbede One Thing maar op na, met zijn gospel-achtige samenzang en zijn wat pessimistische boodschap: “I’m here to tell you one thing / It’s a thing that you can’t win”).
Maar het mag ook gerust voller en rijker (en dat hoeft niet steeds te zijn met wat goedkope synthesizerlaagjes). Soms slaat Black Roots er immers los op, zoals in het erg gepassioneerde All Sing The Song Key, waarbij glijdende synths, trompetjes en harmonieuze samenzang voor een glorieus refrein zorgen. Af en toe maakt de band dus gelukkig tijd om uit zijn strakke, afgebakende rol te stappen. Zo glijdt in het sterke Can’t Get Out Of That een heerlijk lome bluessolo op gitaar binnen, die gedurende een achttal maten de aandacht wegsleept naar verre oorden.
Over het algemeen lijkt het gezelschap op de tweede helft van de plaat wat minder toe te spitsen op Bijbelse taferelen en zich muzikaal wat meer te settelen (Guess Who is niet meer dan een opsomming van de geschiedenis van het Woord Van God en titel ‘Son Of Man’ is een Joodse verwijzing naar de kwetsbaarheid van het mensdom). Zo krijgt de verder wat sobere, donkere reggaeplaat naar het einde toe de nodige kleur en glans, met dat eerder vermelde One Thing als knap afsluitend statement. Op die manier doet Black Roots netjes wat het ook telkens overtuigend op het podium doet: eerder strak en ingetogen openen om zo langzaam maar zeker op te bouwen naar een overweldigend reggaefeestje.