Brave Timbers - Hope
Gizeh
De Schotse Sarah Kemp heeft de tijd genomen om met haar project Brave Timbers een vervolg te brouwen voor haar veelgeprezen debuut ‘For Every Day You Lost’. De dromerige, neoklassieke sfeermuziek van viool, piano en akoestische gitaar, die ze zelf inspeelt en aan elkaar plakt, klinkt echter zo rustgevend en onthaastend dat een wachttijd van zes jaar begrijpelijk wordt. ‘Hope’ is met zijn ambientlandschappen een toonbeeld van sfeer en sereniteit.

Opvallend: Brave Timbers is getransformeerd in een meerpersoonsproject doordat gelegenheidsviolist Andrew Scrogham nu vast is ingelijfd. Daardoor zijn de minimaal ondersteunde toetsenwandelingen van Kemp op deze tweede plaat uitgegroeid tot een emotioneel geladen samengaan tussen piano en viool, waarbij de eerste in zachte toetsen en thema’s suggesties inlaadt en de tweede voor een vaak weemoedige, uitgerekte ondergrond zorgt.
Dat kan dan een druppelend notenspel met zachte aanslagen zijn met veel galm en open ruimten waarin een melancholie van onophoudelijke strijkers langzaam van kleur verandert, zoals in Swimming In The Isar. Brave Timbers verlegt de grenzen van tijd en prikkelt de fantasie. Elf tracks lang boort het gezelschap rustige thematieken aan in voorzichtig beweeglijke structuren: lyrische songs met een traag karakter, waarbij de piano gaat voor mooie, verhelderende melodieën.
Twee maal ruilt Sarah Kemp haar instrument in voor een akoestische gitaar. De eerste keer door aan te schuren bij de textuur van een zacht rommelende viool in een wat meer monotoon Season’s Past, de andere keer met een meer overtuigend First Light doordat de gitaar hier expliciet gaat tokkelen en voor melodieuze toetsstenen zorgt. De sterkste momenten zijn echter het ruimtelijke samengaan tussen de langdradigheid van de viool en de sober druppelende piano, die durft te goochelen met aanslagen en stiltemomenten. In zijn meest opgewekte momenten (A Break In The Clouds) lijkt het duo een lentewandeling te nemen in een bloemenpark, maar voor hetzelfde geld (The Well Worn Path) wordt de luisteraar meegesleept in een diepe tristesse.
Deze neoklassieke mijmeringen, opgenomen in een Victoriaanse concertzaal, zijn stuk voor stuk trage, dromerige belevingen van emotie en fantasie. De kracht en broosheid van eenvoud wordt hier op haast magische wijze benaderd. ‘Hope’ krijgt op deze manier voor elke luisteraar een eigen, onuitgesproken verhaal.