BRNS - Patine

Pias

‘Wounded’, het eerste wapenfeit van het Brussels kwartet BRNS was een verguld visitekaartje. Het experimenteel gestoei, schipperend tussen hallucinogene postrock en bruisende indiepop, bezorgde de band een geheel eigen smoel en posteerde ze prompt in de voorhoede van de aanstormende troep jonge, getalenteerde Belgische bands. Anderhalf jaar later zijn ze terug met het veelzijdige ‘Patine’ en banen ze zich verder een weg richting kruim der vaderlandse muziek.

Patine



De rode draad – net als bij het debuut, maar ook bij de opvolger – is dat er eigenlijk geen rode draad is. De vier hoofdstedelingen klinken iets meer getemperd in vergelijking met de spinnige uitspanningen op ‘Wounded’, toch heeft elk nummer z’n eigen unieke troeven die het onderscheidt van de rest. De twaalf tracks bekoren elk op hun eigen manier. Welke kniesoor heeft dan nog een overkoepelend thema nodig.

BRNS heeft gerijpt en klinkt wat obscuurder, maar toch is de speelsheid niet helemaal verdwenen; in elk lied schuilt die ene verassende hook of dat ene fantasievol ideetje dat je telkens weet te charmeren. Die kabbelende accordeon in de epiloog van Slow Heart bijvoorbeeld, heerlijk contrasterend met de ruwe gitaren die een paar seconden ervoor nog de plak zwaaiden.

In het troebele Omen komt een op en neer deinend orgeltje bovendrijven, halfweg breekt een schel waterzonnetje door de wolken in de vorm van een koppel fleurige gitaren. Subtiele accenten die de songs naar een hoger niveau tillen, een kunst die BRNS danig onder de knie heeft.

De nummers op ‘Patine’ zijn vaak kleine mozaïeken op zich: net wanneer je denkt dat het de ene richting uitgaat, maakt BRNS een haarspeldbocht en ontspint zich een nieuw verhaal. Een trucje dat ze meermaals herhalen zonder dat het stoort. Terwijl de instrumentatie voor rijke kleurschakeringen zorgt, tekenen de cryptische teksten zich af met grijstinten. Pijn, verlangen en hartzeer vormen de tekstuele leidraad doorheen de nummers, maar lijken eerder als extra garnering te fungeren dan als volwaardige danspartner.

Toch weten de songs elke seconde te boeien omdat BRNS graag goochelt, zowel met geluiden als met ritme en vorm. Zo lig je het ene moment vrolijk wiegend in je hangmat op melodieuze riffs en gezapige percussie, op andere momenten zit je gevangen in een wilde maalstroom van overstuurde gitaren en op hol geslagen drums. Van subtiel naar bombastisch, van xylofoons, accordeons, orgels, melodica’s en belletjes tot snerpende violen en flippende gitaren: semi-psychedelische indierock met weerhaken zou een mogelijke definitie kunnen zijn, maar het liefst van al laat BRNS zich niet wringen in een keurslijf. Zich onbevangen laten meevoeren van bron tot monding is de boodschap.

De complexloze huisstijl van BRNS past in geen enkel laatje van de Belgische muziekkast. Dat is dan ook de reden waarom de band vooralsnog onder de radar bleef: non-conformisme vernauwt het pad richting de grote massa. Het enige wat ontbreekt om de bal definitief aan het rollen te krijgen is die ene hit die deze eigenzinnige Brusselse breinen in de welverdiende schijnwerpers zet. Wacht daar niet op. BRNS, opschrijven en met fluo omcirkelen, nu!

13 oktober 2014
Quentin Soenens