Bruce Bherman - Chameleon
AKR Recording
‘Chameleon’, heet hij, de achtste release van Bruce Bherman. En de titel kon waarschijnlijk niet beter gekozen zijn.

Het kan stilaan tellen, de catalogus van Bruce Bherman. Acht volwaardige platen en een hele hoop tussendoortjes heeft de in Gent residerende Bherman al bij elkaar geschreven en gezongen. Voor deze plaat deed hij nog eens een graai in zijn adressenboekje en haalde hij er onder meer de “goldenvoiced” Leni Morrison en gitarist Gianni Marzo bij. Geen slechte zet, want vooral de stem van Morrison geeft ‘Chameleon’ vaak dat extra tikkeltje, waaraan het op eerdere platen soms ontbrak.
Songs schrijven, dat kon hij altijd al. Dat had hij ook al bewezen op ‘Untagged Friends’ bijvoorbeeld. Grootste probleem was dat zijn stem vrij beperkt is, waardoor soms een soort van verzadigingseffect ontstond. Dat probleem wordt hier aangepakt en opgelost met hoger vermelde, gouden stem.
Want de Ierse Leni Morrison kan wel degelijk zingen; en dat toont ze al meteen in de funky opener met de intrigerende titel FunkyGroovinMonkeyMoney. Aanvankelijk heb je het niet meteen door, maar uiteindelijk blijkt dat nummer in drie versies op de plaat te staan. Grote verdienste daarbij is dat dat geen enkel moment stoort. Als je niet goed bij de pinken bent, heb je het niet eens door.
Over de opener hadden we het al. Verderop wordt de titel The Money en gaat de band de rootsrockkant uit. De blazers (in spannende arrangementen van Bart Maris) zijn daarbij een onverhoopt extraatje. En dan is er nog de akoestische versie It’s All About The Money met de banjo en het bombast van de staande bas als voortrekkers, maar met de stem van Morrison als overwinnaar.
En daar blijft het niet bij. In Doors is het Bhermans stem zelf, die de hoofdrol krijgt terwijl Morrison in de achtergrond steun biedt, maar het is wel één van de beste songs van de plaat. Moeten we dan toch onze mening over die stem herzien? Of is het de afwisseling die hier voor de meerwaarde zorgt?
Om nog even terug te komen op dat akoestische nummer: eigenlijk zijn de laatste drie nummers van de plaat akoestisch. The Paradise Song is rustig jazzy (met alweer fantastische blazers en een mooie fluitsolo), laidback en bijzonder mooi. Afsluiter en instrumental Wicklow sluit daar rechtstreeks bij aan en is al even rijk gearrangeerd. Ook niet te versmaden: Bhermans akoestische gitaar. Of wist u dat nog van zijn ‘Acoustic Movies’?
Hoe vaker je dit kleinood draait, hoe leuker het wordt. En Bherman blijkt inderdaad een kameleon, die zich aanpast aan elke klankkleur en emotie. Het staat dan ook als een paal boven water dat dit tot het beste werk behoort, dat hij al uit zijn hoedje toverde.
O ja, nog even dit: koop de vinylversie. Je krijgt er dan de cd bij.