Capsule - Alice
Rotakt Records
Tijd voor een eigenzinnige portie theatrale poprock. Enter Capsule. De zevenkoppige band, die al enkele jaren aan de weg timmert, brengt met ‘Alice’ een ode aan de literaire klassieker ‘Alice In Wonderland’ (Lewis Carroll) die dit jaar maar liefst honderdvijftig kaarsjes mag uitblazen. Kortom: het juiste project op het juiste tijdstip. Een tijdloos verhaal, dat maar blijft inspireren, zo blijkt uit de hedendaagse herwerking door Stef Lernous (Abattoir Fermé) die het album onder meer voorzag van liedjesteksten.

We vatten met interesse de tocht down the rabbit hole aan, maar niet zonder eerst de band aan u voor te stellen : Saar en Rose van de Leest op vocals naast klarinet, piano, percussie, samples, trompet,... Vocaal is er ook versterking van Florence Henry. Roos Janssens doet haar duit in het zakje met saxofoonwerk, ukelele, percussie en backings. Griet Van Nieuwenborgh bespeelt de piano terwijl Tom Doof (bas) en drummer Alfredo Bravo (Flying Horseman) de uitstekende backbone van Capsule vormen. En dan hebben we het nog niet gehad over de gastmuzikanten zoals de broertjes Lenski (DAAU), Eriksson Delcroix, Elko Blijweert, Wim De Busser, Les Filles De Hirohito en tenslotte The Wild Classical Music Ensemble.
Deze ‘Alice’ doet de verbeelding behoorlijk op hol slaan: ze is niet meer het jonge meisje, maar een jonge, sensuele vrouw die weet wat ze wil. De sfeervolle, mysterieuze titeltrack trekt meteen de registers open. Jazzy, sexy en smooth à la Morphine verleidt Capsule de luisteraar. Alice ging lopen en kwam in de grote stad terecht, maar helaas keek niemand om. In het donkere, dreigende It’s Over wordt Alice verteld dat ze niet deugt en dat er geen uitweg meer voor haar is (“Life is harsh and man unkind / that’s the bottomline”, klinkt het in That’s The Way).
De uitgewerkte songs vallen op door hun speelse aantrekkingskracht. Meteen valt ook op hoe de composities fraai in elkaar overgaan. Capsule zet, mede dankzij de inbreng van viool en cello van de broertjes Lenski, nadrukkelijk een eigen, dwarse en eigenzinnige stempel op het tijdloze verhaal. Muzikaal gezien uit zich dat in een erg gevarieerd album waarin verschillende genres uitgeprobeerd worden. Zoals het walsje Never Made bijvoorbeeld waarin de breekbaarheid van young Alice naar voren komt (“A porcelain heart / that broke early on / gluing peaces together / never made a girl strong”).
Het uptight, funky, swingende The Man heeft zelfs een gevaarlijk tintje. Tussendoor stellen we vast dat de composities steevast een dwarse eigenzinnigheid in zich dragen. De band zoekt niet de voor de hand liggende uitwegen, maar laat echt een eigen stem en gezicht aan het woord. Dat wordt onder meer verduidelijkt met Will You, Won’t You, een verzoek om de eigen ziel te mogen vrijwaren. Een knap hoogtepunt, onder meer dankzij de inbreng van Eriksson Delcroix.
In de spoken word For The Ladies horen we naast een oude Moondog Jr-achtige pianotune ook de invloed van een vakverteller als Nick Cave. Vervolgens krijgen we een zwartgeblakerd Interludium, dat het album netjes in twee helften verdeelt. Frisse popsounds zijn te horen in Bye Bye, een track die overgaat in het door dansende skeletten volgelopen Red. De spanning is voelbaar en valt ook tekstueel op: “For the nature of life is violence / it’s destruction, that being said / we paint the roses vehemently / dark dark dark red”. Soms is de band op zijn minimaalst, zoals in Done Gone, dat het bij uitstek van sfeerschepping (western gitaarwerk, french parlando vocals) moet hebben.
Capsule experimenteert niet enkel klankmatig, ze laat ook verschillende stemmen en sferen horen. Zoals in het uit drie verschillende aktes opgetrokken Movie bijvoorbeeld, dat opgevolgd wordt door een dromerig en akoestischer getint Hedgehogs. Tekstueel een vatje psychedelica, maar tezelfdertijd o zo zoet op klank gezet.
Het mag er al eens wat steviger aan toegaan, zoals in het danig prikkelende Caterpillar Man. En dan is er het laatste, grillige loopje richting The Woods. In de finale ronde krijgen we ook nog wat vuur. “Got to keep the fire going / keep the flames up”, klinkt het in Fire. Het verhaal mooi afsluiten doet Pig: “I’m a good daughter / who takes after her mother / and pink was always my favorite color”.
Naast deze score is er ook een specifieke albumscore: in zes nummers horen we dezelfde onderhuidse, donkere spanning, maar dan gericht op de instrumentatie eerder dan op het verhalende.
Capsule brengt met ‘Alice’ een donker, maar evenzeer eigentijds dubbelalbum. Geen voor de hand liggende score, maar wel een mooi, aaneensluitend geheel. Duidelijk is ook dat de band zich niets van enige commerciële verwachtingen aantrekt. Het piept en het kraakt soms, maar Capsule brengt de grilligheid van de Antwerpse muziekscène van weleer in herinnering en dat is een welgemeend compliment.