Cass McCombs - Wit's End
Domino
Het is een tijdje worstelen geweest met de nieuwe van Cass McCombs. ‘Wit’s End’ is een album van momenten, maar laat vooral zien dat de singer-songwriter uit Californië van geen kleintje vervaard is en dat hij gerust bereid is risico’s te nemen. En dat verdient respect.

Je zou ‘Wit’s End’ misschien nog het best kunnen omschrijven als Cass Mc Combs’ poging om Richard Hawley naar de kroon te steken. En hoewel hij daar misschien wel het songwriterstalent voor heeft, is zijn stem niet pakkend genoeg om echt indruk te maken.
In opener County Line zit alles nochtans op de juiste plaats om meteen de aandacht van de luisteraar te vangen. Niet echt verwonderlijk misschien, want dat nummer leunt waarschijnlijk het dichtst aan tegen zijn vorige werk. De elektrische piano neemt het voortouw en wordt daarin bijgestaan door spaarzame drums, die verder op de plaat nergens nog zo nadrukkelijk aanwezig zijn. County Line is op zich bovendien de meest klassieke song van deze plaat.
Want vanaf The Lonely Doll worden de songs steeds kaler. Shuffledrums zorgen voor een ontspannen sfeer waaroverheen McCombs zijn teksten op vrij eentonige manier zingt. En toch gaat dit nummer niet vervelen dankzij de sneeuwbelpiano op de achtergrond. Ook in Buried Alive wordt datzelfde sfeertje bovengehaald, zij het dit keer enkel met akoestische en basgitaar.
Pas in Saturday Song begin je je te ergeren aan de beperktheid van McCombs’ stemgeluid. Laat Richard Hawley deze song opnemen en het zeurderige is meteen verdwenen. Er is geen ontkomen aan de vlakheid en bijgevolg aan de verveling. Memory’s Stain en Hermit’s Cave lijden aan dezelfde kwaal en komen niet echt van de grond. Het feit dat de piano meetokkelt op gelijke maat met de tekst is ook al niet echt bevorderlijk.
Eigenlijk worden wij pas bij afsluiter A Knock Upon The Door opnieuw uit onze slaap gewekt. Niet dat hier wordt teruggegrepen naar de eerste drie nummers. Dat repetitieve is nog steeds aanwezig, maar is hier op één of andere manier draagbaarder. Bovendien duurt dit nummer bijna tien minuten, en wacht je toch steeds opnieuw op de volgende klop op de deur. Ongetwijfeld dragen de klarinet en accordeon ook bij tot de meerwaarde van deze song.
‘Wit’s End’ is een dubbeltje op zijn kant: een sterk begin en een sterk einde maken veel goed, maar houden de balans maar amper in evenwicht. Respect voor de toch wel moedige zet van Cass McCombs maar een doorslaand succes kunnen wij dit niet echt noemen.