Chat Pile & Hayden Pedigo - In The Earth Again
Computer Students
Af en toe passeert er zo'n plaat, die je niet loslaat. Omdat je het niet verwacht van die band of artiest. Deze bijzonder vreemde combinatie is er zo één.
Al toen we de eerste vooruitgestuurde single hoorden, wisten we dat dit niks conventioneels was. Niet voor Chat Pile, niet voor Hayden Pedigo. Van die eerste band verscheen vorig jaar het ook door ons gesmaakte (maar niet besproken) 'Cool World'. De tweede speelde eerder dit jaar nog solo op Leffingeleuren, tot plezier van onze recensent. Maar dat ze samen de studio in zouden duiken, was eerder onverwacht. Gelukkig mag het resultaat er meer dan zijn.
Waar opener Outside nog even de deur openlaat naar wat je van een Hayden Pedigo zou verwachten, fingerpicking gitaarspel, en ook Demon Time nog een ingetogen Raygun Busch laat horen (waarvan de van reumatisch krom staande stem hier zo op zijn plaats is), gaan de sluizen toch voor het eerst volop open voor Never Say Die. Busch zet zijn beste scream in, hoewel er ook nog verstaanbaar gezongen wordt. En ondertussen is er die repetitieve tokkel, die het nummer regeert.
Dat het in de teksten ook niet om te lachen is, was te verwachten, als je met Chat Pile in zee gaat. “But someday all the demons will return / And they will fuck you up”, klinkt het in Demon Time. Schone vooruitzichten. En even verder, in Never Say Die wordt dat: “And there is no world / Without the blood of your children / Without the pain of the masses / Without the screams of eight billion”. Schoonheid in pijn, waar hebben we dat nog gehoord?
Er zitten nog instrumentals in de plaat, maar meer dan het feit dat er geen zang te horen is, hebben ze eigenlijk niet gemeen. Behold A Pale Horse en Inside sluiten ondanks de overduidelijke verschillen nog enigszins aan bij de opener, maar Fission/Fusion gaat dan weer meer de sludgekant op en I Got My Own Blunt To Smoke is Raygun Busch, die aantoont ook de akoestische gitaar aan te durven zonder uit de bocht te vliegen. Dat doet hij trouwens nog eens in de geweldige afsluiter A Tear For Lucas, waarin hij het gitaarspel combineert met ijzige zang. Soms lijkt hij effectief op de rand van tranen te staan. Maar geen nood, er zijn nog het rauwe The Matador en het iets meer gecontroleerde Radioactive Dreams (met glockenspiel zowaar) om als contergewicht te dienen voor dat softe gedoe.
Als je je dan afvraagt waarom je dit nu zo'n goede plaat vindt, dan kan je niet anders besluiten dan dat dat is vanwege de vreemde, maar zo passende combinatie van twee uitersten, die vermoedelijk beiden water bij de wijn hebben gedaan. En hier en daar ook nog het nodige peper. Plaat van het jaar, wat ons betreft.
