Cults - Cults
In The Name Of
Als een schitterende diamant in een donkere grot werden ze begin vorig jaar opgemerkt in de blogosfeer. Ze bleven een jaar lang hun obscure zelf en slaan nu genadeloos toe met een full album. Lilly Allen gaf hen die kans op haar label In The Name Of. Nu ze elke criticaster die hen als “one-hit-wonder” bestempelde de mond gesnoerd hebben, staan ze vooraan in de rij om The Next Big Thing te worden.

Vanuit de achtergrond weerklinken de eerste gitaarstrelingen van Abducted, bijgestaan door het hemelse stemmetje van Follin, die al fezelend de hoge xylofoontonen aankondigt. Wanneer dat doek van ruis wegvalt, krijgen de vocalen een uitdagend kantje en zorgen de drums voor wat extra punch. De tempowisseling net voor het refrein lijkt wat raar, maar zo komt dat mooie meezingmoment extra in de verf te staan. Dynamische nieuwe single dus.
Go Outside is die befaamde doorbraaksingle, met dank aan Bandcamp. De zweem van vrolijke lichtheid bevat datzelfde fascinerende stemmetje, die de hoge toontjes zo van de notenbalk plukt. Het druilerige gezang scandeert de titel alsof die recht uit een onstuimige kinderdroom komt. Op maat gemaakt van de bloggende internetsfeer dezer dagen. Bewust kozen ze voor niet al te hoogstaande en complexe songstructuren want die simpliciteit doet het hem net.
Het eerste agressieve kantje vinden we terug in If You Know What I Mean. De stevig doordrukkende stem buffelt de vrolijkheid ietwat weg. Het eerste drietal songs laat zich alvast gelden. Woorden van lof schieten te kort.
De slome piano neemt voor de eerste keer haast perfect de hoofdrol over van de (in dit geval blues-)gitaar van Oblivion in Most Wanted. Het is haast een meezinger door de weinig intellectuele teksten, alweer een voorbeeld van het less-is-more-principe. Je kan hier misschien snel enkele invloeden bij beginnen opsommen, maar dat zou het nummer oneer aandoen.
Het eerste mindere - en dat is misschien nog een te zwaar woord - lied lijkt Walk At Night te zijn. Toch slaagt ook die song bij de herkansing met glans. Spelen met klanksprongetjes in de stem en gitaar kunnen ze als geen ander. De track krijgt het mooiste slot van de plaat mee.
We zijn bijna halfweg en geven het zoeken naar vergelijkingen nu definitief op. Cults meet zich gewoon een eigen sound aan.
Diezelfde klanksprongetjes herkennen we bij Never Heal Myself, alleen pakt het hier leuker uit. De steeds terugkerende, wanhopige klaagzang, die er geen lijkt te zijn, is een meerwaarde. Indiepop die euforisch lijkt te zijn, maar het toch niet is. Catchy zonder meer.
De angst slaat ons wel even om het hart bij de start van Oh My God. Niets anders dan een veredelde, slowmotion dubstepbas trekt zich namelijk op gang. Die bas is luid en de klank is vreemd, maar krijgt later gelukkig gezelschap van gekende elementen. Experimenteren mag, als het goed afloopt.
Met Never Saw The Point belanden ze terug op vertrouwd terrein. Een grimmig sfeertje doordrenkt de song. Het verschil met het begin van de plaat zit hem in het feit dat de stem en instrumenten nu niet gelijklopend zijn, maar net voor een twist zorgen.
Ook bij Bad Things lukt het hen even knap om de sleur aangenaam te brengen. Alweer de piano en een uitnodigende zanglijn knappen het werk op. Met Bumper is het drie op een rij, al hebben ze daar wel terug een positieve vibe te pakken. Rave On doet zijn titel alle eer aan: chaotische sixtiespop met de harmonica en een koortje als merkwaardigste toevoegingen.
Korte maar krachtige songs op deze verdienstelijke poging tot plaat van het jaar. En als het dit jaar niet is, dan wel een volgende keer. Want als je zo jong bent en nog zoveel voor je hebt, is er nog bijzonder veel ruimte voor progressie. Ze maken hun hypestatus helemaal waar door soms zo ongemakkelijk en toch aangenaam tegelijk te klinken. En heel puur daarenboven. Ideale plaat voor zowel verwarde momenten als zonnige autoritten.
Cults speelt op vrijdag 19 augustus op Pukkelpop.