Days Between Stations - In Extremis
Eigen beheer
Het internet heeft ontegensprekelijk bijgedragen tot de revival van de progrock. Niet alleen helpt het de artistieke onafhankelijkheid in stand te houden, ook brengt het artiesten dichter bij elkaar. Daarom kan het duo Days Between Stations rekenen op de bijdragen van een aantal grote namen. Het heeft geholpen: hun tweede album ‘In Extremis’ is ambitieus van opzet, maar meer nog dan met het verstand is deze conceptschijf gemaakt vanuit een persoonlijke betrokkenheid bij het leven.

Het personeel op ‘In Extremis’ lijkt wel het wenslijstje voor een supergroep: Rick Wakeman, Tony Levin, wijlen Peter Banks, Colin Moulding (XTC), Billy Sherwood. Die laatste overigens in een verrassende rol als drummer. Eén die hij met verve speelt. Maar het zijn vooral diens gelaagde zangpartijen die verraden dat Sherwood ook mee aan de knoppen zat. Op de ruimtelijke productie – inclusief orkest – is dan ook niks aan te merken.
De productionele krachttoer zou ons haast doen vergeten dat dit album de emoties van de makers blootlegt. De Latijnse titel ‘In Extremis’ verwijst naar het laatste stadium voor de dood intreedt. Toetsenist Oscar Fuentes heeft de voorbije jaren enkele dierbaren verloren. Tegelijk wordt gitarist Sepand Samzadeh binnenkort vader. En het is deze onafscheidelijkheid van leven en dood die het thema van het album uitmaakt. Hierdoor is succesvol gestreefd naar een evenwicht tussen heftige en weemoedige stukken.
Een conceptalbum veronderstelt een doordachte, narratieve structuur. Hier is gekozen voor een niet-chronologische opbouw, te beginnen met een climax: No Cause For Alarm is een verwijzing naar de bijna-doodervaring, als je hele leven voor je ogen voorbijflitst. Visionary is vervolgens een flashback naar het begin, en vandaar wordt het leven van de protagonist in eerder willekeurige volgorde verteld.
Maar de structurele inventiviteit staat nooit in de weg van de betrokkenheid van de luisteraar. De geraffineerde instrumentatie klinkt niet alleen geweldig, maar werkt ook door op het emotionele niveau. De multiculturele achtergrond van het duo uit Los Angeles komt zelfs om de hoek kijken vanwege het gebruik van dobro, tar (oud-Iraanse luit) en trompet. De even rijkelijke als verrassende arrangementen houden onze aandacht tot het einde vast. Zelfs een song als Eggshell Man klinkt uniek; het samenspel van Yes-grootheden Wakeman, Banks en Sherwood had hier evengoed een derivatief nummer van kunnen maken.
In de ruim twintig minuten durende, zesdelige titelsong worden alle registers opengetrokken. Nu eens zijn het de violen van het Barbershop Quartet en het Angel City Orchestra, dan weer Fuentes’ symfonische toetsen die de compositie naar nieuwe hoogten stuwen. Eén ding staat vast: door het zuiderse temperament van LA migranten Fuentes en Samzadeh primeert steeds de emotie. In een genre waarin deze het nogal eens moet afleggen tegen de virtuoze techniek, is dit eclectische album een geweldige aanwinst.
‘In Extremis’ komt in een digipack met prachtig artwork van Paul Whitehead (bekend van de oude Genesis-elpees) waarin het hoofdpersonage in een ziekenhuisbed al zijn herinneringen traceert terwijl hij “in extremis” verkeert.