De Fanfaar - De Raven Komen

Artkoor

In Nederland prijken ze in de schaduw van Urbanus op de affiche van Pinkpop, maar De Fanfaar heeft ook zelf een leven als band en dat nu al tien jaar. Met hun vierde langspeler ‘De Raven Komen’ zetten ze de traditie van de Nederlandstalige rock verder.

De Raven Komen



Natuurlijk, er is een referentiekader wat Nederlandstalige rock in Vlaanderen betreft. Wie naar De Fanfaar luistert hoort dan ook echo’s van De Mens, Gorki, Stijn Meuris en – jawel – De Kreuners. Dat heeft vooral met de gehanteerde taal te maken, maar ook met stemgeluid. De Fanfaar vindt het ook niet erg om met deze mensen vergeleken te worden, wel integendeel. Op hun vorige plaat ‘Monster’ stond er al een samenwerking met Luc De Vos (Weg Van De Wereldbol) en zelfs een ware ode aan Frank van der Linden, simpelweg Frank getiteld.

De opvallende nieuwigheid is dat op deze vierde plaat het vroeger vaak gebezigde Brussels achterwege blijft, iets dat de coherentie van dit album ten goede komt. Er staan geen kneusjes op ‘De Raven Komen’. De nummers zijn stuk  voor stuk aanstekelijk en het ene raakt al meer dan de ander. Ze Kan Geen Engels is in de eerste plaats aanstekelijk en een soort van humoristische versie van Cous-cous Kreten van De Kreuners,  En het feit dat de rocker Superheld niet geselecteerd werd voor op onze landelijke radio gebruikt De Fanfaar als een bron van humor.

Maar er is meer dan alleen maar die humor. Er is de aanstekelijke muzikale aankleding, de tristesse die in vele van de nummers sluipt en een stevige dosis lef. Dat tonen ze door  in Ik Wil Dans met autotune te werken terwijl dat helemaal niet nodig is en mensen kan afschrikken. Ze coveren ook Arctic Monkeys – zowat de meest geliefde groep van de laatste jaren – (Waarom Wil Jij Nog Niet Naar Huis Gaan? lijkt niet toevallig heel erg op Why’d You Only Call Me When You’re High?). En ze komen er nog mee weg ook.  

Het beste voorbeeld van de combinatie van humor en tristesse vind je in 2015, waarin heel wat verwijzingen naar Marty McFly en Back To The Future te vinden zijn zoals de vliegende auto’s, de zelfsluitende schoenen en het vliegende skateboard. Tegelijkertijd valt ook het zinnetje “Is dit het nu misschien?/Al heel lang keek ik uit naar 2015” op.

Een gevoel van eenzaamheid krijgen we dan weer bij Elvis over de misfit die ontgoocheld werd door het leven. We hebben de laatste tijd weinig gehoord dat nog triester was dan “Hij was een man die dacht dat hij Elvis was/ hij was zijn enige fan”. Qua sfeer doet het nummer ons denken aan dat hele mooie De Goudvis van Senne Guns. En zelden hebben we het foert-gevoel zo treffend horen verwoorden dan in het zinnetje “Iedereen kan in den boom” uit In Den Boom. Het zou van de Fixkes op een goeie dag kunnen zijn.

Aberdeen is een doordenker maar tegelijkertijd een onverholen ode aan idool en voorbeeld Kurt Cobain, die in Aberdeen geboren werd. De tekst is zo straf dat we ‘m hier eigenlijk integraal zouden willen weergeven, maar we pikker er de tweede strofe even uit: “Ergens wou ik zoals jou zijn/ Een podium, geschreeuw en veel pijn/ Ik hoop dat niemand ooit ziet dat ik jou nadoe als ik zing/ Want van jou heb ik geleerd dat wat ik zing ik beter meen/ Bloed, zweet, tranen en een zie horen bij het profiel.”

‘De Raven Komen’ is een grote stap vooruit sinds ‘Monster’ dat nog te veel zwakke momenten had. Enkele nummers op deze plaat koesteren we al, en niets minder dan dat. De Fanfaar is meer, veel meer, dan het begeleidingsbandje van Urbanus.

13 maart 2015
Geert Verheyen