Deerhunter - Monomania

4AD

Als John Peel nog zou leven, dan had hij misschien hetzelfde over Deerhunter gezegd als over The Fall: “They are always different, they are always the same”.  Ze steken hun bewondering voor experimentele en lawaaierige rockmuziek ook niet onder stoelen of banken bij Deerhunter. Maar dat wordt duidelijk door de critici gesmaakt, dus ophouden zit er nog niet in.

Monomania



‘Monomania’ is ondertussen het zesde Deerhunteralbum en alweer zit er een andere gedachtengang van Bradford Cox en de zijnen achter. Ditmaal zoeken ze de jarenzeventigpunk en avantgarde op. We mogen Deerhunter dus terug steviger noemen na de kleine tussenstop van ‘Halcyon Digest’ uit 2010. Op die plaat werkte hun experimentele rock voor het eerst voor een groter publiek en misschien willen ze zich daar nu terug van afzetten.

Na dat reisje van ‘Halcyon Digest’ voelt ‘Monomania’ misschien aan als bussiness as usual voor Deerhunterfans, maar niets is minder waar. Want onder de duizendenéén lagen gitaar vinden we nu nog onontgonnen terrein, met – om te beginnen - melodieën en gitaarlijnen, die niet noodzakelijk standaard genoemd kunnen worden.

Als u simpele meezingsongs zoekt met makkelijk te ontcijferen gevoelens, dan raden we u aan behoedzaam te zijn bij het luisteren naar Deerhunter. Neon Junkyard begint meer als een schets van een westernsoundtrack, met Cox die een paard nadoet met een stemvervormer.

In de rest van het album kan die vervormer op de stem wat afstandelijk overkomen evenals het feit dat de stem tweemaal over elkaar werd opgenomen. Dat hoor je iets minder in The Missing waar het lawaai voor het eerst teruggedrongen wordt. Daar wordt - eveneens voor het eerst - het opzet van de plaat duidelijk. Dat nummer van gitarist Lockett Pundt heeft het over verdwaald zijn in de stad van de eigen gedachtegang. En opeens lijkt ook Neon Junkyard veel meer steek te houden.

Pensacola is dan weer dat denkbeeld toegepast op jarenzestig southern rock. Beeld je Neil Young of Creedence Clearwater Revival in, die punk proberen spelen. Sleepwalking maakt qua instrumentatie dan weer de oversteek naar The Strokes, maar dan alsof ze vanuit de psychiatrie zingen. Deerhunter zoekt wel naar de brug naar de mentaal gezonde wereld, maar wil de luisteraar toch vooral bevreemden. Achteraf, misschien toevallig, groeit uit dat ogenschijnlijk hoopje ongeregeld dan toch enige betekenis.

Ondanks alles blijft het album een vreemde aantrekkingskracht uitstralen, alsof het echt iets gaat zeggen over uw en mijn leven. En misschien doet het dat ook. Maar dan heel eventjes. Het enige dat we na luisterbeurt twee of drie wel vinden is dat dit: onrustige karakter van de muziek van Deerhunter ook op ons gaat afstralen. Misschien is dat wel de hele opzet van ‘Monomania’: die lusteloosheid van het niet weten wat te denken ook afvuren op de luisteraar. ‘Monomania’ hoort de ontvanger volledig te ontregelen.

23 mei 2013
Brecht Vissers