Deradoorian - The Expanding Flower Planet

Other Music

Als er eentje van Dirty Projectors boven water komt, vissen wij die er graag uit. Want meestal smaakt dat sowieso naar meer. Of het nu gaat om een single featuring Amber Coffman, een nieuwe van Nat Baldwin of dit debuut van Angel Deradoorian.

The Expanding Flower Planet



Eigenlijk is dit niet het eerste solo-werk van de zangeres die in 2007 op negentienjarige leeftijd de band rond David Longstreth vervoegde en mee verantwoordelijk was voor het succes van ‘Bitte Orca’ (2009). In 2009 bracht ze al eens een ep uit, maar dit is wel andere koek.

Deradoorian heeft een zeer herkenbare stem en speelt die hier uit als een van de grootste troeven. De zangeres met Armeense achtergrond put al eens uit de traditie van haar vaderland en luisterde bovendien de voorbije jaren graag naar zowel Björk en Kate Bush als naar Can en Radiohead. Ook de cultuur van de indianen, het Midden-Oosten en Japan interesseerde haar.

Al die invloeden zijn terug te vinden op deze plaat ,die zijn titel dankt aan een Chinees wandtapijt dat in haar werkruimte hangt, en waarop een mandala geborduurd is in de vorm van een bloem. En het is hier dat de muziekliefhebber, die met twee voeten stevig in de Vlaamse klei staat, ongerust dient te worden.

‘The Expanding Flower Planet’ is immers een plaat geworden over zelfbewustzijn en de zoektocht naar innerlijke groei en de planeet, waarvan sprake, hangt niet ergens in een steeds uitdijend heelal, maar ergens in de onbegrensde, innerlijke wereld van de zingende bassiste.

Tekstueel wordt dat meteen duidelijk in opener Beautiful Woman, maar deze song is samen met The Eye nog het meest recht door zee van het pak met een beperkt instrumentarium. Vanaf het tweede nummer, de titeltrack, vliegen de bliepjes, de regenstokken, de maracas en andere instrumenten, die we met new age-platen associëren, je rond de oren.

Bijna negentig procent van al die instrumenten werden door Deradoorian zelf ingespeeld en de songs kwamen tot stand over verscheidene jaren. Het is dus een zeer persoonlijk en doorwrocht album geworden, dat voor de luisteraar bij de eerste draaibeurt een echt labyrint is. Violet Minded is misschien nog het enige herkenningspunt omdat het zwaar doet denken aan iets van Dirty Projectors.

Toch zijn er echter genoeg hoogtepunten om je niet compleet verloren te voelen. Het Oosters aandoende Komodo klinkt betoverend net als het van Arabische invloeden zwangere The Invisible Man en Ouneya. Maar terwijl de eerste twee nog witte magie zijn, is dat laatste pure hekserij met diepe keelklanken en een irriterend orgeltje.

Het bijna folky Grow mag de plaat afsluiten en troost de zoekende, twijfelende luisteraar met zijn zoete fluitklanken zodat hij zich toch nog een keer aarzelend en tastend in het labyrint waagt.

5 september 2015
Marc Alenus