Dillon - Kind

Pias Records

Dillon is het alterego van de in Brazilië geboren Dominique Dillon De Byington die tegenwoordig Duitsland als uitvalsbasis heeft. ‘Kind’ is haar derde album en meteen ook het bewijs dat ze met trial en error eindelijk een eigen geluid ontwikkeld heeft. 

Kind

Het vraagt de nodige kapriolen om Björk niet te vermelden, als het over deze plaat gaat. Toch is dit geen goedkope kopie, het is eerder één van de vele invloeden (naast CoCo Rosie en Susanne Sundfor) die Dillon op ‘Kind’ etaleert. Haar songs zoeken het ook in de Berlijnse elektroscene. Maar ze slaagt erin om dat alles goed te doseren. En dat maakt dit album best geslaagd.

Veel evenwicht, maar ook veel variatie. De negentwintigjarige Dillon schrijft popsongs die niet mikken op de hitlijsten, hoewel de kwaliteiten daarvoor zeker aanwezig zijn, maar ze brengt materiaal dat op rijp en volwassen aandoet. Dit is een geweldige moodplaat vol sfeer. De sterkte ervan zit ook in de coherentie en consistentie. Slechts één keer (met het opvallend clubdansvloergerichte Contact Us dat helemaal verschilt van de versie uit 2008) valt Dillon uit het zelf zorgvuldig geconstrueerde indiepopframe.

Dit zijn catchy, vaak vluchtige popsongs die een zekere dansbaarheid in zich hebben. Al bij de relatief kale, minimalistische titelsong Kind (met inbreng van Dirk Van Lowtzow) waarin warm trompetwerk de opwachting maakt, voel je aan dat dit een album wordt dat er in eerste instantie vlotjes in gaat, maar toch de geheimpjes pas traag vrijgeeft.

Opmerkelijk is de relatieve rust die een song als Stem & Leaf biedt. Verzorgde beats (die herinneren aan Björks’ ‘Homogenic’) en een stem die er heel erg bovenuit springt vervolledigen het plaatje.

Tekstueel maakt Dillon gebruik van beeldrijke gedichten. Dat hoor je bijvoorbeeld terug in de vooruitgeschoven single Shades Fade die ze ergens in een bergrijk gebied schreef. Daarnaast durft ze ook te experimenteren met prikkelende klanken, hetgeen wordt geïllustreerd door het  dromerige, losjes naar Sigur Ros en Mom verwijzende Lullabye. Het scharnierpunt is het in het Portugees gezongen tussendoortje Te Procuro, waarin ze opera en theater uitprobeert.

In het relatief korte The Present steelt haar aparte stem de show. Langzaam is er de shift naar “new thoughts” in het ambientgerichte Regular Movements, alvorens te besluiten met het beste van het album: single Killing Time en een gedeconstrueerde variant op titelsong Kind waarmee ze teruggrijpt naar de dubbelzinnige betekenis van de albumtitel, die enerzijds verwijst naar vriendelijkheid en beleefdheid, maar anderzijds ook naar het kindse en de naïeve onschuld van de jeugd.

Dillon doet hier iets heel eigenzinnigs met allerhande invloeden met een goed in het oor liggend album als resultaat.

7 januari 2018
Philippe De Cleen