Disco Inferno - The 5 EPs
One Little Indian
Er zijn bands die op pensioengerechtigde leeftijd erin slagen om nog steeds rond te toeren om zo nog wat extra spaargeld op te slaan. Het verhaal van Disco Inferno komt uit een heel andere richting. Hun eerste leven lijkt zelfs nooit helemaal afgerond te zijn geweest. Maar toch blijven deze muziekjunks vandaag de dag nog verbazen. Zestien jaar na hun split brengen ze vijf, ondertussen zeer moeilijk te vinden, ep’s terug uit op één schijf. Waarvoor dank.

Zes jaar heeft de groep uit Essex bestaan. Zeven als je de release van 'Technicolour' in 1996 erbij rekent. De geboorte van dat derde album hebben ze zelf nooit mogen meemaken. Toen al was er donkere wolk over hun hoofden getrokken. Niet moeilijk ook. Het drietal, dat ooit met zijn vieren aan de meet ging staan, werd amper opgemerkt door de muziekpers van die tijd. Hoewel ze na enkele jaren een groeiende cult-status verwierven, hebben ze nooit de waardering gekregen die ze allicht verdienden.
Een waar gat in de cultuur van onze muziekgeschiedenis. Als we deze vijf ep’s nu horen, kunnen we niet meer dan onze ingebeelde pet van het hoofd halen en sierlijke buiging maken. Disco Inferno walst langs postpunk, postrock, avantgarde, new wave en samplet bovendien alles wat los en vast hangt. Hun sound scheert langs Joy Division, Wire, Sonic Youth en Tortoise. Hun muziek klinkt zo rijk dat je een hoofdtelefoon nodig hebt om alles te kunnen ontleden.
Die verscheidenheid hoor je op ‘The 5 EPs' zeer goed doorschemeren. Van de mistnevels in Summer’s
Last Sound gaat het naar het instrumentale From The Devil To The Deep Blue Sky dat van een grauw universum overgaat in een bijna ambient en kabbelend watertje. We passeren de wall of sound in D.I. Go Pop, ontwaren bijna een hit in het catchy The Last Dance en worden helemaal knetter van het heerlijk geflipte en volledig op samples gebouwde A Night Of The Niles.
Als er een ding is dat deze band goed kon, dan was het sfeer scheppen. Ijle gitaren, donkere elektronica en tot de verbeelding sprekende geluidsfragmenten geven hun muziek een moeilijk te doorgronden gelaagdheid. A Rock To Cling klinkt als een soundscape, gitzwart en droevig, de betogende meute die “No more war!” scandeert in The Last Dance lijkt netjes uit een nieuwsbulletin geknipt en de halve fanfare die in It’s A Kid’s World voorbij raast geeft onderhuids een macaber gevoel. Met dergelijke elementen geven ze een dubbele bodem aan hun songs.
En dat maakt van deze compilatie boeiende materie, die voor velen nog te ontdekken valt. Wie nog niet bekend is met Disco Inferno mag dit zeker niet missen. En wie wel mee is, allicht ook niet.