Eerie Wanda - Pet Town

Joyful Noise Recordings

Pet Town

Hoeveel Kroatische artiesten kent u? Juist. Maar laat Marina Tadic er één van zijn, hoewel ze ondertussen al wel volbloed Nederlandse zal zijn.

Marina Tadic is de echte naam van de dame die zich als artieste, samen met haar spitsbroeders Jasper Verhulst, Marnix Wilmink, Jeroen de Geuvel en Nic Mauskovic, verschuilt achter Eerie Wanda. Ze verliet als kind haar land ten tijde van de Bosnische oorlog en vestigde zich in Nederland. Van daaruit werkt ze nu als visueel artieste en muzikante en dit ‘Pet Town’ is haar tweede album.

De namen van de muzikanten, waarmee Tadic zich omringt, doen in Nederland meteen kwijlen. Daar kennen ze hen van Lola Kite, Jacco Gardner en Moss en weten ze dat ze dan één en ander mogen verwachten.

En toch is deze plaat een persoonlijk album. Tadic schreef de nummers in zelfgekozen afzondering waarin ze terugblikte op de ervaringen van de voorbije drie jaar die volgden na het verschijnen van debuutalbum ‘Hum’. De ingezongen demo’s stuurde Tadic op naar de rest van de band en die voegden er elk hun bijdrage aan toe.

Dat de plaat toch klinkt als een bandplaat mag dus enigszins verrassen, maar zo is het wel. En nog meer verrassend is de luchtigheid die in de muziek kroop. Weg is de psychedelica van het debuut, alsof Tadic de gordijnen van voor de ramen rukte en ze wagenwijd openzette om de eerste lentewarmte binnen te laten.

Dat gevoel overheerst meteen bij de opener (tevens titeltrack), die begint met het kwinkeleren van vogeltjes. Het is zowat de enige frivoliteit die Eerie Wanda zich veroorlooft op haar tweede album. In de rest van de plaat staat vooral de relaxte, lieflijke zang van Tadic centraal, mooi ingebed in subtiele arrangementen, speelse percussie en handclaps en begeleid door Tadic' eigen, minimalistische maar uiterst effectieve gitaarspel.

Begint de plaat lenteachtig, dan breekt de zomer door als na drie nummers Magnetic Woman passeert met die warme, Spaanse gitaarklank. Deze ode aan een voorbijkomende, onbekende vrouw klinkt tijdloos, maar is toch hedendaags dankzij het thema. Moon zorgt voor een onmiddellijk contrast. Deze dromerige wals klinkt eerder kil door de mechanische, want geprogrammeerde drumlijn en steekt bleek af als de volle maan tegen de zwarte achtergrond van de nacht.

Sleepy Eyes lijkt zich aan te kondigen als een cover van Jailhouse Rock, maar weigert open te barsten, of het moest zijn in de afsluitende, psychedelische orgelpartij. “Have no time for sunbeams / I'll see them in my dreams”, zingt Tadic in dit FOMO-nummer, maar ze weet ze toch maar mooi in de muziek te steken.

Neem bijvoorbeeld The Intruder over een onvergetelijke trip naar de top van een heuvel of Hands Of The Devil over de elektrische gloed van verliefdheid met de handclaps en de lalalala’s. Wie hier niet goed geluimd van wordt, zit wel erg diep.

Met drieëndertig minuten duurt dit album ongeveer even lang als een opklaring tussen twee maartse buien door, maar net daardoor is het zo genietbaar.

21 maart 2019
Marc Alenus