FFS - FFS
Domino
Sparks is bezig sinds 1971. Franz Ferdinand sinds 2001. Sparks heeft tweeëntwintig albums op het palmares. Franz Ferdinand vijf. Sparks is een duo. Franz Ferdinand is met vier. En met z’n zessen hebben ze nu één band met één meer dan vermakelijk, gelijknamig album: ‘FFS’.

De broederschap tussen de opera-elektrorockers van Sparks en de funky postpunkers van Franz Ferdinand gaat terug tot Take Me Out. De Mael-broers vinden het een coole single en ontmoeten de vrolijke franzen in thuisbasis LA. Een demo voor Piss Off dateert uit die periode, maar ligt jarenlang stof te vergaren. Tot de gasten elkaar in 2013 tegen het lijf lopen in San Francisco …
Het album, dat geboren wordt uit die toevallige situatie, klinkt al even spontaan. Een klein wonder, want probeer maar eens twee doorgewinterde bands uit de jarenlange routine te sleuren. Het risico is dat zo’n samenwerking eerder uitdraait op een samenflansel: een constant onstabiel geluid, omdat beide bands het laken naar zich toe trekken.
De song Collaborations Don’t Work – een update van Bohemian Rhapsody? – spreekt boekdelen: vroeg of laat maakt wederzijds respect plaats voor frustratie en afgunst. Briljant gevat in het gebekvecht tussen Russel Mael en Alex Kapranos: “I don’t need your patronizing / I don’t need your agonizing / I don’t need your navelgazing / I don’t get your way of phrasing.”
Bij Sparks en Franz Ferdinand kletterde het duidelijk niet in de studio. De twee typische stijlen schuiven in elkaar als biddende handen. En hoewel de ene soms harder doorknijpt dan de andere, blijft de druk gelijk verdeeld.
Wat het potentieel van FFS nog groter maakt, zijn de muzikale contrasten: de dramatische pianopartijen en de orkestrale neigingen van Ron Mael tegenover het gitaargekraak van FF, de theatrale falset van Russel Mael tegenover de egale stem van Kapranos, …
Neem Dictator’s Son: Ron en Russell huppelen over een lichte melodie, terwijl zware gitaren hen tevergeefs proberen af te remmen. De meeste songs zijn – ondanks een overvloed aan subtiele vondsten – vrij rechttoe rechtaan. En humor en een lichtsardonische toon hebben ze allemaal – wat had je verwacht?
Call Girl teert op een woordspelletje, in Police Encounters laat de ik-persoon zijn oog vallen op de vrouw van de agent, The Man Without A Tan gaat over angst voor een iets te populaire kerel, en Piss Off is een Monty Python-achtige manier van tot ziens zeggen.
Om de intellectueel-amusante sfeer aan te dikken, stopt het zestal ‘FFS’ vol knipogen. Zo vermeldt het Japans getitelde So Desu Ne Hello Kitty en een kimono – een referentie aan Sparks’ doorbraakalbum ‘Kimono My House’ (1974).
Save Me From Myself en The Power Couple glijden te gemakkelijk van ons af, maar ‘FFS’ is een verrassend coherent album geworden. Hopelijk inspireert het meer bands om de koppen bij elkaar te steken.
Op 24 juni speelt FFS in de Ancienne Belgique, op 21 augustus op Pukkelpop en een dagje later op Lowlands.