Fidlar - Too

Mom & Pop Music

Album nummer twee voor Fidlar, de skatepunkband uit het Californië, L.A. Met hun twee jaar geleden verschenen debuut, een withete uitbarsting à la ‘Nevermind’ over stevig uitgaan, drank en drugs, scoorden ze meteen bij pers en publiek. De bandnaam, naar verluidt een acroniem voor ‘Fuck It Dog, Life’s A Risk’, zal er wel iets mee te maken gehad hebben. En de songs uiteraard, die schipperden tussen opgefokte opwinding en verdwaasde verveling. Vraag is nu : waren ze een one-album-wonder of zit er toch net iets meer in de band ?

Too



Op basis van de opvolger, eenvoudigweg ‘Too’ geheten, denken we alsnog voor de tweede optie te kunnen gaan. Het kwartet, bestaande uit zanger-gitarist Zac Carper, bassist Brandon Schwartzel en de gebroeders Max en Elvis Kuehn, neemt de draad op waar ze hem destijds heeft laten liggen, maar komt net iets volwassener voor de dag. Zelfs tussen het alcoholisme en de drugsescapades vinden we gedachten terug als: “Oh my god, i’m becoming my dad”.

De aantrekkingskracht van de band zit hem deels in de compromisloze attitude. En ook al is er onderwerpsmatig geen verschil met de voorganger (ook nu weer: drank, drugs en meer van dat), toch weet Fidlar een snaar te raken. Brutaal, ongeslepen en recht door zee. Het paradoxale is dat de band uit het zonnige L.A. (West Coast) een pikdonker album maakt. Eentje waar pakweg The Strokes en The Libertines zeker nog iets van kunnen opsteken. De band is namelijk ook een en al teenage rebellion.

Opener 40 Ohz On Repeat zet meteen de toon. “I’m gonna lock myself inside my room / With this 40 ounce on repeat’. Wijlen Marc Mijlemans zei het al : “Rock-‘n-roll is een pijnstiller. Je hebt er ook een naald voor nodig maar het kan geen kwaad”. En toch is ‘Too’ ergens een stap vooruit voor de band. Ondanks dezelfde thematiek klinken de nummers op het nieuwe album namelijk helemaal niet als een flauwe herhalingsoefening.

De muziek van Fidlar is aanstekelijk en melodieus. Prikkelende rock-‘n-roll. Ten bewijze: het dolgedraaide en opwindende Drone. Alles kaput, en dat in net geen drie minuten. In The Punks Are Finally Taking Acid horen we dan weer een schreeuwerige kruising tussen Hendrix en Kravitz. Dat de heren door het leven verwarde twentytwo-somethings zijn is dan weer te horen in de frisse poprock van Why Generation (hallo, echo van The Who). Het is tenslotte “Oh so hard to live in the twenty first century”.

Als de heren dan al eens min of meer nuchter zijn (Sober), komt er onverwachts een speelse woordenstroom uit. Een tot reflectie aanzettende Overdose en wat Stupid Decisions. Aardige en tot meeknikken stemmende poppy punk, meeslepende gitaarriffs, stevige powerrockmelodieen, en soms erg energieke en schreeuwerige vocals. Soms is het dan weer de verveling die toeslaat (Leave Me Alone). Al kan het ook down and dirty, zoals in Hey Johnny. Het kwartet weet dat het Bad Habits zijn, maar kan het verboden snoepgoed niet laten. En de medicatie (Bad Medicine) helpt - jammer maar helaas - ook al niet.

Een zeer fijn album, deze opvolger van Fidlar. We vermoeden nu al dat deze band met recht en reden een van de vele zomerfestivals volgend jaar zal gaan opleuken. Al kan de punk-ass-rock-‘n-roll van Fidlar zeker ook in een concertzaal ergens ten lande het publiek doen zweten.

2 oktober 2015
Philippe De Cleen