FreddeGredde - Brighter Skies
Glassville Records
In 2012 hoorden we over een op YouTube ontdekte progrockster. FreddeGredde is het pseudoniem van de Zweed Fredrik Larson, die met ‘Thirteen Eight’ een opvallend rijp debuut scoorde. En wat blijkt nu? Larson is geen eendagsvlieg, maar zet op ‘Brighter Skies’ een reuzenstap vooruit.

Combineerde Larson op zijn eersteling nog vakmanschap met een popgevoeligheid, dan is ‘Brighter Skies’ tot volle bloei gekomen progressieve rock. Larson heeft vooral goed naar Yes geluisterd. Hij verstaat de kunst om sterke melodielijnen te onderbouwen met een dicht klankweefsel door het gebruik van complexe harmonieën en een dynamisch geluidspectrum. Bovendien beheerst hij zowat alle instrumenten. Alleen Jolly-drummer Louis Abramson werd aan boord gehaald om de ritmiek een vloeiend karakter te geven.
Een song mag dan compact of episch zijn, elke compositie staat bol van de tempo- en ritmewisselingen. Bewonderenswaardig toch hoe Larson in elk geval het overzicht behoudt. Een voorbeeld: met elf minuten is The Autotelic Self gelijk aan pakweg drie of vier liedjes, en de harmonische verschuivingen zijn legio, maar de focus blijft op de hoofdmelodie gevestigd. Mede door de heldere mix geniet de luisteraar van wat je "complexe transparantie" kunt noemen.
We hebben al eerder verteld dat Larsons stem evengoed in de poprock of indie thuishoort. Dat houdt Larson niet tegen om Jon Anderson-achtige teksten te schrijven die veel eisen inzake ritme, tempo en frasering. De jonge Zweed houdt zich met bewonderenswaardig zelfvertrouwen staande op dit aalgladde en dus aartsmoeilijke zangparcours. Ook in This Fragile Existence, dat de meest progressieve vocale harmonieën heeft op de wijze van Gentle Giant.
Toch is ‘Brighter Skies’ niet over de hele lijn een intellectuele luistertrip. Your Life is lichtvoetige folk, Shining gaat lekker upbeat, en beide zijn geparfumeerd met mandolinespel . Maar ook hier zijn de ritmische veranderingen niet van de lucht. The Tower gaat een versnelling lager, en krijgt cinematografische allures door ruimtelijkheid voorrang te geven op instrumentale gelaagdheid.
Maar dan is de afsluitende epic Ocean Mind het nec plus ultra inzake eclecticisme (beetje jazz hier, beetje metal daar), harmonische en ritmische durf en avontuurlijke songstructuren. Het brengt het Yes van ‘Close To The Edge’ en ‘Relayer’ in herinnering, en Larson brengt het na zeventien minuten tot een goed einde. Zullen we hier dan maar spreken van een muzikaal wonderkind?