Fruit Bats - Tripper
Sub Pop Records
Eric D. Johnson is Fruit Bats. En Eric D. Johnson verleent bij tijd en wijle ook hand- en spandiensten. Aan Califone bijvoorbeeld. Of aan The Shins. En vooral de weerklank van die laatste band hoor je terug op ‘Tripper’, de vijfde plaat van Johnsons alter ego.

Het verhaal wil dat Johnson op twintigjarige leeftijd de trein nam en daar gezelschap kreeg van een zwerver, die hem twaalf uur lang gezelschap hield. Die ontmoeting was de inspiratie voor de elf liedjes op ‘Tripper’, dat de weergave is van een imaginaire roadtrip die Johnson samen met Tony The Tripper onderneemt.
Allerlei vreemde personages krijgen daarbij hun drie minuten "in the spotlight". Te beginnen met hoofdrolspeler Tony The Tripper, die duidelijk een haat-liefdeverhouding heeft met de verteller. Muzikaal is er de basdrum die de opgevoerde hartslag van dit nummer is, terwijl de akoestische gitaar de basis vormt en de piano en elektrische gitaar de opsmuk vertegenwoordigen.
Johnsons manier van zingen en de manier waarop de meeste songs zijn opgebouwd doen meteen aan The Shins denken. Alleen is de elektrische gitaar (met uitzondering van het openingsnummer) meer naar de achtergrond gedrongen dan bij Johnsons voormalige werkgevers.
Niet dat dit allemaal een platte kopie van James Mercers band is geworden, maar diens stempel is toch moeilijk weg te denken. Luister maar naar Tangie And Ray en vraag je af waar je dit al eerder gehoord hebt. Die drumlijn, dat pianootje op de achtergrond en uiteraard Johnsons vocalen: het spook is niet weg te denken.
Maar blijkbaar hoeft dat niet per definitie slecht te zijn. Wij kunnen best leven met een nummer als You’re Too Weird, waarin de dubbele stem van Johnson even niet zo gestresseerd lijkt en de overkill ietwat onderdrukt wordt. Ook het daaraan voorafgaande Shivering Fawn, met enkel gitaar en toetsen, draagt om dezelfde redenen onze goedkeuring weg.
Het instrumentale The Fen is een wat vreemd, dromerig tussendoortje van net geen twee minuten, dat niet echt zorgt voor een meerwaarde en dus ook gerust kan weggedacht worden. Maar Wild Honey, dat een desolate, verloren indruk nalaat, mag dan weer wel.
Zo kent deze plaat zijn ups en downs, waarbij nergens torenhoog of mijlendiep wordt gegaan. Daarmee hebben Eric D. Johnson en zijn Fruit Bats een degelijke plaat gemaakt, maar helaas niet één die de betere middelmaat overstijgt.