Gruff Rhys - American Interior

Turnstile

Een boek, een film, een app, en o ja, ook nog een album. Als Gruff Rhys iets doet, doet hij het grondig. En de muziek mag er bovendien nog zijn ook.

American Interior



De frontman van Britpoppers Super Furry Animals – hoewel het eigenlijk Welshmen zijn – ziet het wel vaker groot. Met zijn vrouw maakte hij eerder al de langspeelfilm ‘Separado!’ over zijn trip naar Patagonië om daar enkele van zijn voorvaders, die daarheen geëmigreerd waren, te ontmoeten. Nu bouwde hij een heel multimediaal project rond ene John Evans,een Welshman, die op zoek ging naar een indianenstam, afstammend van emigranten uit Wales. Inspiratie genoeg dus.

Alleen vermoeden wij dat je de film of het boek moet gezien/ gelezen hebben om te snappen waar de muziek aansluit bij het onderwerp. Hier en daar zijn er wel dingen waar je je één en ander bij kan voorstellen. Zoals het tribale gezang in Allweddellau Allweddo!, dat wel zal verwijzen naar de indianenstam in kwestie. Muzikaal is het nochtans een feestje van geluidseffecten en synths. Het blijft boeiend om dit experiment op de achtergrond te horen terwijl Rhys op de voorgrond zijn ding doet met zijn typische, zachte stem. Ook een titel als Lost Tribes liegt er niet om. Muzikaal wordt het hier heel wat traditioneler aangepakt. Ook nog synths, maar de songopbouw is veel klassieker.

Verliefd werden wij meteen op 100 Unread Messages, dat telkens een stapje hoger op de ladder gaat, maar verder de countrytouwtjes stevig in handen houdt. Het lijkt wel een moderne versie van de Dodenrit van die andere mafketel, DRS. P. Efficiënt is het in elk geval, want wij betrapten er onszelf voortdurend op het refrein te zitten neuriën. Nog zo’n vreemd nummer, dat ook sterk naar country ruikt, is Iolo, genoemd naar het woord dat voortdurend wordt herhaald. De nodige percussie en strijkers maken het verder af. Het lijkt bizar, maar het werkt.

En dan zijn er de nummers, die Rhys typeren. Nummers als het titelnummer of Liberty Is Where We’ll Be. Prima popsongs, waarvoor wij steeds te vangen zijn. Ze steken schril af tegen de digitale opstart en afronding van The Last Conquistador. Ook leuk, vooral wanneer tussen die twee in de analoge instrumenten het overnemen. Zo blijf je als luisteraar steeds op je qui-vive.

Zo maakte Gruff Rhys opnieuw een plaat waarin je kan verdwalen en ook telkens opnieuw jezelf kan tegenkomen. Het zal ons verwonderen als het album hier enige potten breekt, maar dat hoeft ook niet. Laat hem gewoon in de schaduw zijn ding doen. Dan is Gruff Rhys op zijn best.

30 mei 2014
Patrick Van Gestel