Harlem - Hippies

Matador Records

Hoe zou het nog zijn met de pure, rammelende, ietwat vuile rock-‘n-roll? In tijden dat het bon ton is om de meest vreemde muzikale hersenspinsels op plaat te mixen, alles zo bombastisch mogelijk te laten klinken of hier en daar een paar vette sneren electronica toe te voegen – dingen waar wij zelf ook wel eens weg van zijn - viel daar plots ‘Hippies’ in de bus. Een plaatje met een hoes à la “laten we ons tijdens een repetitie eens lekker gek verkleden en daar een overbelichte allesbehalve professionele foto van trekken overschreven met vuilroze vleuskleurige letters”. Allemaal behoorlijk self-made dus.

Hippies



Ziedaar de driemansband Harlem. Een groepsnaam die behoorlijk tegenstrijdig klinkt voor een band uit de conservatiefste staat van Amerika, Texas. Maar het is alvast een naam die hen op het lijf geschreven staat, net zoals die ‘hood’ in New York zelf; very cool, no-nonsense en nog een heel klein beetje underground. ‘Hippies’ is zo’n album dat rechtstreeks opgenomen en geproducet lijkt te zijn in een kelder met van die muffe vintage zetels, rondslingerende halflege bierflesjes en hier en daar een vochtplek aan de muur.

Someday Soon rammelt langs alle kanten, maar de poppy drums en het orgeltje op de achtergrond klinken fris. Niet enkel de eerste songs laat het trio Coomers, O’Mara en Boyer – die laatste was in een vorig leven nog pizzaboy, maar raakte uiteindelijk toch nog op het rechte pad – kletteren van jewelste. Zestien songs lang gaat het er op ‘Hippies’ behoorlijk gierend, schreeuwerig en springerig aan toe. Number One, Cloud Pleaser, in elke song weer gaat Harlem terug naar de essentie van een goed rocknummer. Eenvoudige tekst, frisse gitaarriffjes en drumritmes zonder al te veel poeha die blijven hangen. Maar alles klinkt wel opwindend genoeg om de oren te spitsen en hier en daar zelfs vrolijk mee te fluiten. Zoals op Tila & I, dat charmant oversuisd wordt door een beetje feedback.

Curtis O’Mara en Michael Coomers wisselen elkaar af op de gitaren, drums en vocals. Allebei leggen ze telkens weer zoveel gevoel in hun zangpartijen, dat een eenvoudige en o zo heerlijk naïeve lovesong met de even eenvoudige titel Be Your Baby recht uit het hart lijkt te komen. Het gierende Torture Me is dan weer een pijnlijke en ironische anti-liefdesboodschap waarin O’Mara én Coomers hun ldvd uitschreeuwen terwijl Jose Boyer lekker loos gaat op zijn basgitaar.

Niet elk nummer op ‘Hippies’ trekt even lang de aandacht. Naar het einde toe valt het drietal soms wat in herhaling door een teveel aan repetitieve refreintjes en rockriedeltjes die we vooraan op het album ook al eens hoorden. Maar 'Hippies' van achteren naar voren beluisteren mag in dat geval een adequate oplossing zijn, want de plaat is het zeker waard om volledig te beluisteren, in welke volgorde dan ook. Omdat de wereld namelijk altijd baat heeft bij charmante no-nonsense rock-‘n-roll met hier en daar een hoek af.

7 juni 2010
Sanne De Troyer