High N' Heavy - V

Electric Valley

V

What’s in a name? Het komt niet vaak voor dat de bandnaam de perfecte omschrijving blijkt te zijn en tegelijk de twee belangrijkste eigenschappen in de verf zet. Dit viertal uit Massachussetts maakte een album vol gortdroge stonerriffs, overgoten met een psychedelisch dipsausje en een variatie aan kruiden. Met een sound die zowel aan Monolord, Black Sabbath als Mötorhead doet denken, zou het te gemakkelijk zijn om High ’N Heavy in het nauwe doomstonervakje te duwen.

Cleansed With Blood, de opener van het album, start met een logge baslijn druipend van fuzz. Gitarist John Steele - again, what’s in a name - snijdt door de lage tonen met een eerder klassieke gitaarsolo, die niet had misstaan op een vroege Deep Purple-plaat. Het nummer eindigt verrassend met een uptempo groove. High ’n Heavy is duidelijk niet bang om onverwachte keuzes te maken en trekt dit door over de hele plaat.

Nummers als Power Of Orchid, Screaming Moon of Rise moeten het vooral hebben van de dynamiek tussen drummer Nick Perrone en Steele. De riffs worden door een witgloeiende versterker heen repetitief in je gezicht geslagen. Het is dan vaak Perrone die door het continu verschuiven van accenten het geheel redt van een monotome verdrinkingsdood. De band werd opgericht in 2014 en tot op heden zijn er geen verschuivingen in de bezetting geweest, hetgeen de sound enkel ten goede komt. Deze mannen zijn perfect op elkaar ingespeeld en dat hoor je gewoon.

Dat de band evengoed beïnvloed is door seventies-psychedelische blues mag blijken uit We Will Ride. De laatste track van het album opent namelijk met een rustige akoestische gitaarmelodie, die je doet wegdromen naar een bijna middeleeuwse setting. Plots breekt een onweer los bij heldere hemel. High ’n Heavy doet de naam alle eer aan. Beukende, overstuurde baslijnen begeleiden de virtuositeit van Steele naar een onheilspellend hoogtepunt, waarna het terug opklaart en enkel de akoestische gitaar overblijft.

Met ‘V’ heeft High ’n Heavy het warm water niet heruitgevonden. De sound is te diep geworteld in de tradities van het genre, maar op de knoestige stam ontluiken er soms de meest onverwachte aftakkingen. De grote kracht van dit album is de combinatie, een geslaagde crossover van doom, rock, blues en stoner. Het is fascinerend om te zien dat de band bij elke release lijkt te groeien, wat ons alleen nog meer doet uitkijken naar wat de toekomst voor hen in petto heeft.

12 juni 2021
Jens Van Deuneghem