Hollie Cook - Happy Hour

City Slang

Happy Hour

Sorry, Hollie Cook. Je gaat geen enkele recensie vinden waarin geen melding gemaakt wordt van papa Paul Cook, drummer en oprichter van The Sex Pistols, en van mama Jenny Cook, backingzangeres bij Boy George's Culture Club. En als we dan nog even Hollie's mentor Ari Up van punklegende The Slits erbij gooien, begrijp je stilaan waar de fascinatie van deze dame voor reggaemuziek vandaan komt. Het leverde alvast enkele heerlijke tropische platen op: Het vier jaar oude ‘Vessel Of Love’ gaat bij warme dagen nog regelmatig in de speler en ‘In Dub’ met Prince Fatty is een aanrader voor elke Jamaïca-fan.

En na vier jaar zwoele zomers zonder, is het nu tijd voor ‘Happy Hour’. Met fascinatie voor de zachtheid en liefde van baby's en de maan, aldus de inleidende single Full Moon Baby. En met fascinatie voor de zogenaamde “lovers rock”: een close-harmony-reggaestijl uit de jaren zeventig. Verwacht dus veel harmonieën en zachte melodieën en negen suikerzoete, hobbelende songs die weliswaar in strakke banen worden geleid door Ben Mckone (drums) en Luke Allwood (keys) van General Roots.

Al hebben we hier een kleine nuance. Want regelmatig gebruik van space-effectjes, synthesizergeluiden, echo’s of studiotechnische foefjes vermommen het live gevoel. Daardoor komen veel songs een tikje digitaal en artificieel over – de vurige digihoorns even buiten beschouwing gelaten. Zonder twijfel de grillen van knoppendraaier Youth die nog steeds op de tandem gek/geniaal balanceert.

Van de andere kant is de stem van Hollie Cook duidelijk geëvolueerd. De lounge-lazyness dankzij lichte Sade-echo’s en de heesheid komen meer dan ooit tot uiting. Enkel moet je het hier dus stellen met dartele reggaeriddims in plaats van zwoele bossanovamuziek. Cook zweeft dan ook moeiteloos van laag naar hoog en terug naar beneden.

Daarom blijven we gedurende deze negen songs een beetje worstelen met de clash van plasiteken en te perfecte arrangementen, een te grote volheid van geluiden en accenten en de op en top emotioneel doorleefde zang van deze exotische liefdesgodin. Als een cuba libre met foute cola: je proeft de kaliteitsrum en bent gecharmeerd door het geheel, maar de ingrediënten blenden niet helemaal zoals je het zou willen. En dan is het een verademing om een heuse calypsosong als Kush Kween tegen te komen, waarop de dame scherper uitpakt en Jah 9 al rappend binnenkomt. Een verfrissing in deze tropische hitte.

Op deze vierde echte studioplaat laat Hollie Cook ons dus constant twijfelen. Ja, omwille van die soulvolle zang en lichtjes uitdagende, jazzy melodieën. Nee, omwille van kabbelende songs en te veel digitalisering. Of misschien ook een beetje omwille van de tekstuele negativiteit en onzekerheid die je niet echt wenst te rijmen in dit exotisch kader. Je moet ons dus even vergeven, juffrouw Cook, maar we grijpen toch liever terug naar ‘Vessel Of Love’ of die ferme dubplaat. Of misschien is lovers rock gewoon net iets te smooth en poppy voor ons. Kan zijn.

2 juli 2022
Johan Giglot