Holy Esque - At Hope's Ravine

Beyond The Frequency

Een poosje geleden mochten we hier de Belgische première van Tear verzorgen, de laatste nieuwe single van het Schotse Holy Esque. Toen hadden we nog geen benul van de overweldigende kracht van hun debuut. Nu wel.

At Hope's Ravine



Holy Esque betekent zoiets als heiligachtig, maar of ze een hang naar het religieuze hebben, blijft voorlopig een geheim, want zanger Hynes is niet altijd verstaanbaar. Feit is wel dat de band een half kruis gebruikt als symbool, dat nogal wat van de songs klinken als opgenomen in een kathedraal, dat de jongens zeker het heilige vuur in zich hebben en dat ze een song hebben die St. heet.

Het kwartet startte ergens begin 2011 in Glasgow toen zanger-gitarist Pat Hynes amper achttien was. Die Hynes is het geheime wapen van de band. Zijn gruizige stem is immers het eerste dat opvalt. Ze fascineert en intrigeert, stoot af en trekt aan. We vergeleken ze al met die van Feargal Sharkey en Samuel T. Herring (Future Islands) maar soms doet ze ook aan Bill McCarthy van Augustines denken. Ze zit vol tremolo en dus emotie, maar gelukkig steekt Hynes enkel de grens van de pathos over in de afsluitende titeltrack.

Daarvoor is het smullen voor al wie houdt van schaduwrijke, met synthesizergordijnen gedrapeerde postpunk. Beeld je de sound van stadsgenoten The Twilight Sad, de jonge Simple Minds en Glasvegas in, gespeeld tegen het uitgeregende decor van een trieste, noordelijke industriestad en je komt al een heel eind.

Prism is een degelijke opener met diep echoënde drums en dikke synthmist, maar daarna begint het pas echt. Rose, de eerste single die Holy Esque vier jaar geleden al op de kaart zette, werd opgevist. Terecht, zijn steeds weerkerende synthesizerriff laat niemand onberoerd en daarbovenop zingt Hynes zich de ziel uit het vege lijf.

Daarna volgt Hexx, nog zo’n onweerstaanbare single waarin, net zoals in nogal wat nummers, eerst een dampende, zwarte laag synthesizerpek wordt gestort, maar het duurt niet lang vooraleer de gitaren als taai onkruid opschieten vanuit de barsten.

En dan, net wanneer je vreest dat de band te veel op stadions mikt, volgt het complexere en donkere Convenant[III)]. Een welkome afwisseling, want met Silences volgt er weer een stadionsong vol weidse gitaren, al blijft ook in Strange Doll House, Tear  en My Wilderness het gaspedaal niet constant ingedrukt. Er wordt daarentegen slim gespeeld met ingetogen en energieke passages.

Holy Esque nam zijn tijd voor zijn debuutplaat en deed daar goed aan. Ze leveren een plaat af, die over je heen spoelt als een tsunami van emoties. Het enige minpuntje is dat je niet altijd verstaat waar die emoties vandaan komen.

25 februari 2016
Marc Alenus