Hooton Tennis Club - Highest Point In Cliff Town
Heavenly Recordings
Hooton Tennis Club is een vierkoppige bende uit Liverpool. Net als bij dat andere muziekgroepje is pop hier het hoofdingredient. Vocals en gitaarwerk zijn de verantwoordelijkheid van Ryan Murphy en James Madden terwijl Callum McFadden op bas en Harry Chalmers op drums het geheel vervolmaken. Zowat alles aan de band (de hoes, de songs,..) straalt kleurrijke, zomerse feelgoodpop uit. O zo zoet, maar ook verslavend.

Hooton Tennis Club is eerder toevallig ontstaan. Een gedeelde liefde voor Supergrass’ ‘I Should Coco’, wat gezamenlijke schoolreizen en enkele uitwisselingen van muziekalbums leidden tot het oprichten van de band. Geen geheimen of verborgen boodschappen, geen allesomvattend plan, gewoon samen op goed gevoel wat muziekjes maken en die opnemen. Die rudimentaire opnames kwamen terecht bij Carl Hunter, die via zijn The Label Recordings het debuut van Hooton Tennis Club in de hand kon werken. Heavenly Recordings pikte een eerste single op. En nu is er het full album.
‘Highest Point In Cliff Town’ schippert tussen zomerse adolescentie en herfstige volwassenheid. De band haalt erg uiteenlopende thema’s aan de verveling van het eenvoudige werkmansleven , relaties, memorable feestjes en bijzonder schimmige karakters. Dat de heren al wel eens een boek lezen, blijkt uit erg beeldende songtitels als Something Much Quicker Than Anyone But Jennifer Could Ever Imagine, Kathleen Sat On The Arm Of Her Favourite Chair en vooral ook uit ..And Then Camilla Drew Fourteen Dots On Her Knee.
Het album opent met Up In The Air, een song die goed aangeeft wat de band zoal in huis heeft. Er gebeurt niets en dus zoekt de band vertier in een kruiswoordraadseltje. Zeer rock-'n-roll met subtiele verwijzingen naar de Britpop. Ook het zeer poppy I’m Not Going Roses Again ademt de geest van de Angelsaksische rock. De songs van de band zijn erg fris en jeugdig, waardoor ze ook bij herhaalde luisterbeurten aangenaam om luisteren blijven.
Af en toe wordt er wat gas teruggenomen, zoals in Something Much Quicker..., dat je meeneemt naar de hoogdagen van de Lemonheads. De zomerse dagen die voorbijgaan en maar wachten tot er ergens iets gebeurt. Zo ergens halfweg dreigt het geluid net iets te eendimensionaal te worden, maar dan is er een romantische song als Always Coming Back 2 You’die de luisteraar bij de les houdt.
Het korte tussendoortje Barlow Terrace is een ode aan de vele, armtierige studentenflats in Manchester. Zo af en toe zoekt de band wat meer experimenteel terrein op, zoals in het erg aardige Spokes. Een van de minpunten is dat, ondanks de kwaliteiten van het album, er misschien net iets meer uit het vertrouwde groepsgeluid mag gebroken worden. Zo ontbreken er bijvoorbeeld wat prikkelende weerhaakjes. Er zijn wel van die momenten (.. And Then Camilla bijvoorbeeld, waarin de jeugdige energie en opwinding zich nadrukkelijk manifesteert), maar binnen het geheel zijn ze eerder schaars.
Niet dat deze band het warm water opnieuw wil uitvinden. Wel schrijft ze zich in de grote poptraditie in en verraden de songs een liefde voor groepen als Teenage Fanclub, Guided By Voices, Pavement, Big Star en Silver Jews. Hooton Tennis Club staat met een voet in die traditie, maar met de andere zoekt ze een hedendaags, eenentwintigste-eeuws, melodieus, kwetsbaar, clever en bovenal zomers indiepopgeluid. Een jong, fris popbandje waarvan we zeker nog zullen horen.