Hot Hot Heat - Future Breeds
Dangerbird Records
Wat doe je als de muziekstijl die je goed ligt zijn beste tijd gehad lijkt te hebben? Bij je leest blijven brengt het risico met zich mee dat grote delen van het publiek verveeld raken. Overwaaien naar een andere trend of aan het experimenteren slaan zijn andere voor de hand liggende mogelijkheden met allebei voor en nadelen. Hot Hot Heat heeft gekozen voor een combinatie van die laatste twee opties en blijft nu met vooral de nadelen zitten.

Het is nu drie jaar geleden dat de band uit Canada een keurig verzorgde postpunkplaat met disco-, pop- en emo-invloeden uitbracht. ‘Happiness Ltd.’ Kende een keurige balans tussen de genoemde stijlen en lag met catchy songs als Harmonicas and Tambourines en My Best Friend goed in het oor.
De behoefte om dat dus nog eens dunnetjes over te doen leek echter klein en de jaren die volgden werden, behalve met touren, doorgebracht met het bouwen van een studio en het experimenteren met discoloopjes en electronische geluiden. Mooi, zal je denken, dan hebben ze genoeg tijd gehad om daaruit de meest relevante vondsten te selecteren en daarmee iets nieuws te fabriceren. Dat is dus iets anders gelopen. Het lijkt er in elk geval meer op dat alle gevonden effecten en kermisgeluiden op de plaat zijn geslingerd.
De op de maag liggende geluidsmuur die zo ontstaat doet in de verte denken aan The Horrors. Maar bij de Britten past de sonische saus nog in het geheel. Op ‘Future Breeds’ is alles minder uitgekiend. Het leidt de aandacht te veel af van de composities. Daardoor moeten we ons bijzonder inspannen om heerlijk opwekkende indierockliedjes als 21 @12 te ontdekken.
Indierock inderdaad, daar valt deze plaat namelijk onder. Bij een nummer als Goddess On The Prairie, een van de singles van het album, is dat nog duidelijk. De electronische uitspattingen zijn bij dit uptempo nummer tot een minimum beperkt en ouderwetse newwave-invloeden halverwege zorgen voor wat verfrissing.
Ook zanger Steve Bays lijkt dan wat rust te hebben gevonden nadat we eerder geconfronteerd werden met zijn ietwat hyperactieve zang. Hij heeft duidelijk meer in zijn mars dan de Strokes-achtige langgerekte vocalen die we al van hem kenden. Zijn stem klinkt vederlicht en haast kinderlijk vrolijk op Implosionatic met het springerige refrein waarin de steeds herhaalde woorden “That the boy, that the boy” voor het eerst een glimlach op ons gezicht toveren. En horen we op Zero Results niet wat nu-soul in zijn vocalen?
Minder opwindende momenten lijken nog maar eens met overproductie te lijf worden gegaan. Sommige bands gaan gladjes klinken door een teveel aan zorg, andere juist rommelig. Hot Hot Heat valt deze keer onder de laatste categorie.
Afgaand op het eindresultaat lijkt het experiment niet helemaal geslaagd. En dat terwijl hier best wat aardige nummers tussen zitten. Wie weet komen ze ooit nog op het idee met een aantal daarvan opnieuw de studio in te gaan. Maar dat is voorlopig nog toekomstmuziek of, zoals sommigen zeggen: Future Breeds.