Houndmouth - Little Neon Limelight

Rough Trade

Roughtradebaas Geof Travis tekende deze band meteen, toen hij ze voor het eerst hoorde. En ook wij waren verkocht van bij het debuut ‘From The Hills Below The City’. Een luid “Yippee” ontsnapte dan ook uit onze keel toen dit vervolg in de bus viel.

Little Neon Limelight



En ook al blaast de wind een kille bries over de intro van Sedona, toch is ook deze tweede plaat een hartverwarmend geheel geworden. Alleen al de manier waarop het kleine, vroegere filmstadje (er werden heel wat westerns opgenomen) met de beroemde rode zandrotsformaties wordt beschreven, doet je zin krijgen om meteen een vliegtuig op te stappen en het te gaan bezoeken. Melancholie wordt hier gekoppeld aan een Lumineersachtige euforie. En dat levert vonken op.

De troeven van dit viertal zijn bekend: een sound die herinnert aan The Band, gekoppeld aan de vierstemmige harmoniezang en vooral de dynamiek tussen de countrystem van Katie Toupin en de meer als Dylan klinkende Matt Meyers. Neem daarbij de zeer sprekende beeldtaal in de teksten en je kan niet anders dan enthousiast worden.

In tegenstelling tot op het debuut, laten ze dit keer de politieke boodschappen achterwege en putten ze uit meer genres. Zo is er plaats voor meer rock-‘n-roll en 15 Years start zelfs als een onvervalste twist, maar verder blijft de zuiderse feel alomtegenwoordig.

Jammer is dat Toupin slechts in twee songs de leadvocals voor haar rekening mag nemen, tweemaal in een zoete ballade dan nog. Gelukkig zijn zowel het countryachtige Otis als het introspectieve Gasoline twee hoogtepunten op de plaat en is Toupin, als enige vrouw in het gezelschap, wel steeds duidelijk te horen in de andere nummers.

Niet dat Matt Meyers niet overtuigt. In het aangrijpende For No One, klinkt hij, enkel begeleid met akoestische gitaar, als Bon Iver of - waarom niet - als Dylan zelf. In Black Gold gaat hij over op Conor Oberst-mode. De manier waarop hij de karakters van de protagonisten (een rijkeluiszoontje, diens vader en moeder en vooral zijn zuster) schetst, zijn geweldig: “I used to see her sister / Her name was Jenny Gasoline / I used to see her picture / On the cover of a dirty magazine”.

Even verder wordt neefje Greg neergezet in één zin: “He’s a greedy son of a bitch” en klinkt de band weer als Edward Sharpe en zijn kornuiten: triomfantelijk, zelfbewust en als een hechte familie. En dat is in feite ook nog een troef van deze groep: ze speelt duidelijk met enthousiasme en plezier. Dat hoor je en dat voel je.

Houndmouth mikt voorlopig vooral op de Amerikaanse markt, maar als bands als Alabama Shakes en The Lumineers hier kunnen doorbreken, moet dat zeker lukken voor dit viertal. Met twee zeer overtuigende albums onder de arm lijkt ons dat zelfs een klein kunstje.

5 juni 2015
Marc Alenus