Isobel Campbell & Mark Lanegan - Sunday At Devil Dirt

V2

Twee jaar geleden stal ‘Ballad Of The Broken Seas’ ons hart. Origineel was het allemaal niet – Isobel Campbell & Mark Lanegan deden hooguit een “Lee & Nancy” – maar bloedmooi was het wel. We telden jaren, maanden, dagen af tot het vervolg, 'Sunday At Devil Dirt' genaamd. Maar of al dat wachten beloond werd, was nog maar de vraag.

Sunday At Devil Dirt



Wachten deden we ook voor de cd-speler, op het puntje van onze stoel. Zesenveertig minuten lang. Wachten op magie die maar niet verschijnen wilde. Langzaam kwam dan ook het hartverscheurende besef: dit is ‘Ballad Of The Broken Seas’, maar zonder songs. En effectief, de sound is op zich niet slecht, maar op de nieuwe plaat staat geen enkele track die we ons volgende maand nog zullen herinneren.

Neem nu Salvation. Daarin klinkt Mark Lanegan alsof hij zomaar wat zit te tokkelen voor de gevel van een verlaten huis in Louisiana. Doelloos en ver van kritische oren. En daar was Salvation beter gebleven. Nee, geef ons liever The Raven. In deze vertelling bromt Lanegan onheilspellend al zijn duivels bijeen en dat doet hij lang niet slecht.

Het is wachten tot Who Built The Road tot we meer van Isobel Campbell horen dan enkel wat achtergrondgekreun. De zangeres verstopt zich overigens wel vaker achter Lanegans brede schouders op ‘Sunday At Devil Dirt’. Ze lijkt genoegen te nemen met een rol als achtergrondstem op haar eigen plaat. De enige keer dat ze expliciet op de voorgrond treedt, in Shotgun Blues, overtuigt ze niet. De song klinkt zo iel dat het bijna het luchtledige raakt.

Gelukkig staan er ook leuke nummers op ‘Sunday At Devil Dirt’. Aanvankelijk waren we weg van het zwoele Come On Over (Turn Me Over). Jammergenoeg is het nummer iets te veel een kopie van I Put A Spell On You om echt te scoren. De opgewekte ochtendcountry van Something To Believe is wel een pareltje. Ook het heerlijke duet Trouble weten we wel te smaken. Toch kunnen die zeldzame opflakkeringen niet beletten dat het geheel een beetje voelt als moedeloze seks waarbij beide partijen te dronken zijn om tot een orgasme te komen, maar tegen wil en dank toch blijven proberen.

Goede liedjes zijn als goede acteurs: in inspirerend gezelschap tillen ze elkaar naar een hoger niveau. Hetzelfde geldt echter ook voor middelmatige nummers. Zet ze samen en je krijgt een slaapverwekkende brij waarin details ineens ergeren en clichés die anders wel werken plots belachelijk lijken. ‘Sunday At Devil Dirt’ is muzak voor de meerwaardezoeker: het klinkt beter op het perron dan James Last, maar daarmee is zowat alles gezegd.

24 januari 2009
Lene Hardy