Jim White - Transnormal Skiperoo

Luaka Bop

U heeft het vast ook wel eens: zo’n liedje dat met geen atoombom uit je hoofd is weg te blazen, dat je bij elke gelegenheid zit te neuriën of tot ongenoegen van je huisgenoten zelfs luidop gaat zingen. Vaak is dat het domste refreintje dat je je kan voorstellen, één of ander flets top veertighitje. Maar soms is het een nummer dat je omarmt, je verwarmt, je doet inzien dat het leven mooi is, een liedje zoals Jailbird bijvoorbeeld, van de nieuwe plaat van Jim White: ‘Transnormal Skiperoo’.

Transnormal Skiperoo



Jim White is een buitenbeentje. Geboren en getogen in Florida maar na twaalf stielen en dertien ongelukken terechtgekomen in het diepe zuiden, waar hij zich voelt als een alligator in het moeras. De sfeer, de omgeving, de hitte, de mensen. Dat alles inspireert hem tot het schrijven van enkele opgemerkte, want erg originele en frisse albums zoals ‘(The Mysterious Tale Of How I Shouted) Wrong-Eyed Jesus’, ‘No Such Place’ en het met een keur van collega’s opgenomen ‘Drill A Hole In That Substrate And Tell Me What You See’. Intussen is de wat vreemde Amerikaan vijftig geworden, heeft hij een gezin en houdt hij zich ook (nog altijd) bezig met schrijven (een roman en een script liggen klaar). Maar de muziekmicrobe liet hem niet los en dus ligt nu zijn nieuwe album in de rekken.

En de Amerikaan voelt zich goed. ‘Transnormal Skiperoo’ staat voor het gevoel dat hij heden ten dage ervaart. Een gevoel van licht, van diepe dankbaarheid ook dat hij noch drugs noch andere hulpmiddelen nodig heeft om gelukkig te zijn, zoals hij het zelf omschrijft. En uiteraard straalt dat gevoel dan af op zijn werk. Geen mistroostige teksten als in The Wound That Never Heals dit keer. Maar muzikaal is er weinig veranderd. Het blijft een vreemd allegaartje van (alt-)country, folk, pop en blues.

De eerste drie nummers zijn muzikaal verwant. Er hangt een ontspannen sfeer over deze nummers. In A Town Called Amen lijkt hij te berusten in het feit dat een mens nu eenmaal ouder wordt. Je erbij neerleggen maakt het leven alleen maar eenvoudiger. En dat wordt ook muzikaal overgedragen: een laidback akoestische gitaar ondersteund door subtiel baswerk en de onvermijdelijke schuifelende drums.

Datzelfde relaxte gevoel gaat uit van Jailbird. Ingeleid door een eenzame mondharmonica en aangevuld met engelachtige achtergrondzang (van o.a. Laura Veirs) bloeit dit aanvankelijk wat mistroostige stengeltje met een aanzwellend cimbaal langzaam open tot een schitterende roos. Jailbird voert je naar een vollemaansnacht, waarbij je op een terras het zweet van je voorhoofd veegt na een lange dag zwoegen in haast ondraaglijke temperaturen. Je bent moe. Het zweet kleeft je kleren aan je lijf, maar de schoonheid van zo'n nacht doet je alle ellende vergeten.

Met Crash Into The Sun gaat het tempo omhoog, evenwel zonder ook maar ergens een spatje intimiteit in te leveren. Ook in dergelijke nummers slaagt hij erin je het gevoel te geven dat jij de enige luisteraar bent, dat die nummers je op het lijf geschreven staan. Want uiteindelijk geldt voor iedereen hetzelfde zoals hij zegt in Fruit Of The Vine : “We’re just trying to get by / Lead our lives one day at a time”.

Zijn teksten zijn trouwens altijd even fantasierijk. In Plywood Superman haalt hij het beeld van een superman in vezelplaat boven. Een superman die de wereld helemaal niet redt, maar enkel zijn handen uitstrekt naar het niets, vastgeketend aan zijn houten last. Zo zit ook ieder mens in de kooi van zijn dagelijks leven, op zoek naar een uitweg, die er dan uiteindelijk geen blijkt te zijn, alleen maar een ander soort kooi.


‘Transnormal Skiperoo’ is een wonderlijk album dat je bekruipt als een slepende ziekte: de weerstand wordt langzaam maar onverbiddelijk afgebroken tot je weerloos bent en berust. Vanaf dat moment is het enkel nog genieten.

9 december 2011
Patrick Van Gestel