Joe Satriani - Professor Satchafunkilus And The Musterion Of Rock
Sony BMG
Doorheen zijn hele back catalogue is het aantal songs van Joe Satriani waarop een stem te horen is, op één hand te tellen. Dat is niet anders op zijn nieuwste album ‘Professor Satchafunkilus And The Musterion Of Rock’. Satriani blijft onvoorwaardelijk trouw aan wat hij als standaard heeft genomen: de gebalde rocksong zonder vocalen.

Die stem ontbreekt ook nooit echt in zijn nummers. Hij weet zijn gitaar zo te bespelen dat het lijkt of het dat instrument is dat tot je spreekt. En dat is iets dat je niet terug vindt bij andere gitaarhelden als Tony MacAlpine of Yngwie Malmsteen. Ook zij weten hun gitaar virtuoos te bespelen, maar hebben zich beperkt tot de gitaar als muziekinstrument naast de stem, terwijl Satriani die gitaar expliciet naar de voorgrond haalt.
Satriani experimenteert al vanaf het begin van zijn carrière. Hij maakte uitstapjes naar de blues (de magistrale titelloze plaat hoort nog steeds tot zijn beste werk) en andere genres. Op deze cd schuwt hij het experiment al evenmin. Dat wordt al meteen duidelijk in Musterion dat met scratches doorspekt is. In Professor Satchafunkilus wordt geknipoogd naar Bootsy Collins en andere funky dudes. Drummer Jeff Campitelli en bassist Matt Bissonette, beiden al oudgedienden bij Satriani, leggen de bijzonder eenvoudige funky basis waarover Satriani zoals steeds zijn geïnspireerde licks uitspreidt.
Funk is trouwens niet de enige invloed die je hoort. I Just Wanna Rock is zijn eerbetoon aan Australische rockers AC/DC. Het oogt eenvoudig, maar sleept je ontegensprekelijk mee de pogopit in. Uiteraard geeft de hoofdrolspeler zijn eigen draai aan de gitaarsolo’s, maar het moge meer dan duidelijk zijn dat ook hij wel eens hoofdschuddend tekeer gaat op Angus Youngs uitspattingen.
Voor het hoogtepunt van deze plaat moet je wachten tot het allerlaatste nummer. Andalusia opent zoals je dat verwacht: met handgeklap en Spaanse gitaren. Maar deze rust is slechts schijn. Want net zoals de Spaanse regio is ook dit nummer soms toegankelijk, speels, klassiek, maar het volgende moment vuig rockend, spijkerhard en onherbergzaam. Wanneer het nummer openbarst als een rijpe wonde, snijdt Satriani’s gitaar tot op het bot.
Het mag er dan op lijken dat de mogelijkheden van instrumentale platen toch beperkter zijn dan die met vocalen, Satriani bewijst met deze plaat nog maar eens dat hij 25 jaar na ‘Surfing With The Alien’ nog steeds op eenzame hoogte prijkt. Wat ons betreft mag hij dus gerust zijn gang blijven gaan.