Johnny Dowd - A Drunkard's Masterpiece

Munich Records

Johnny Dowd - de man zou het ongetwijfeld niet anders willen horen - valt onmogelijk te catalogeren. Voor het gemak bestempelen de mensen uit het vak hem als een singer-songwriter en zijn muziek als alternatieve of experimentele country, ook al doet die dikwijls meer denken aan Tom Waits en Captain Beefhaert. We hebben het over donkere romantiek, individualisme, zwarte humor en een hang naar het absurde.

A Drunkard's Masterpiece



‘A Drunkard’s Masterpiece’ is ondertussen al het elfde album van Dowd. Best indrukwekkend als je weet dat zijn debuutplaat pas dateert van 1998. Daarvoor - hij was toen al tegen de vijftig - runde hij een verhuisbedrijfje. Dowd is erin geslaagd om een relatief bescheiden maar hondstrouwe groep fans en bewonderaars rond zich te verzamelen. Voor nogal wat mensen is Dowd, ondanks zijn niet te verwaarlozen "weirdness", een genie.

Ook 'A Drunkard’s Masterpiece' heeft zijn gehalte bonafide gekte. Dowd heeft de plaat om te beginnen  opgedeeld in drie hoofdstukken – hij spreekt over opi – met wel zeer beklijvende titels: opus I heet Everybody Wants To Go To Heaven, But Nobody Wants To Die, opus II Putting Lipstick On A Pig en opus III Thou Shalt Not Covet Thy Neighbor’s Ass. Vervolgens brengt Johnny Dowd een toch wel verrassende mix van bombastische jaren zeventig rock, Latijnse ritmes en, godbetert,  lo-fi. Kunt u nog volgen?

De formule werkt, getuige opus I. Opener is het fantastische Danger/ Blind Painter Paints Black, dat de luisteraar rechtstreeks in de wereld van Johnny Dowd katapulteert. Random Thoughts is een losse collectie heerlijk absurde tekstflarden, en op de cha cha cha van Off Broadway verliest Dowd zich in een even stuntelige als geïnspireerde gitaarsolo. Zangeres Kim Sherwood-Caso neemt het leeuwendeel van de vocals voor haar rekening. Ze wordt op de juiste momenten door Dowd onderbroken met gedeclameerde volkswijsheden, moraliserende oneliners of absurditeiten, allemaal tot maximaal effect.

De formule werkt niet de hele cd lang, getuige helaas opus II en III. Solo’s worden te lang, de zang monotoon, en je krijgt de indruk dat je alles al eens hebt gehoord. Ook hebben we dominee Dowd na de zoveelste zwaarwichtig gereciteerde onzin wel wat gehad. Niet te harden wordt het echter nooit. De manier waarop Dowd de samba van Easy Money plotseling onderbreekt om met een paar zinnen het drama van een oorlogsveteraan te beschrijven, blijft aan de ribben plakken. Maybe Brazil is een overdonderend stukje pseudo-symfonische rock, en een waardige afsluiter.

Bestond 'A Drunkard’s Masterpiece' enkel uit opus I, we hadden de plaat wat kort gevonden, maar waarschijnlijk werkelijk van een meesterwerk gesproken. Nu hebben we het over een verdienstelijke cd, die echter niet het niveau haalt dat we van Johnny Dowd mogen verwachten.

 

8 november 2008
Bram Beelaert