Kings Of Convenience - Declaration Of Dependence
EMI
Met een eenvoudig postkaartje uit Bergen, Noorwegen liet Erlend Øye weten dat een nieuwe Kings Of Convenience in de maak was. Al meer dan vijf jaar hield hij zich bezig met andere dingen zoals The Whitest Boy Alive en we hadden er geen geld op durven inzetten dat er ooit nog een vervolg zou komen op 'Riot On An Empty Street', de doorbraakplaat die hij met compaan Eirik Bøe in 2004 maakte.

Maar zie, ergens op een Mexicaans strand onder een palmboom ontdekten de Noren dat er weer inspiratie was, en weer goesting om de draad op te pikken. Het resultaat heet 'Declaration Of Dependence' en is een openbare getuigenis van twee volwassen mannen die beseffen van elkaar afhankelijk te zijn door hun gezamenlijke voorliefde voor minimalistische folk.
Want al waren de vorige twee platen al heel erg sober gearrangeerd, deze keer gaan ze nog een stapje verder. Er komen geen drums meer aan te pas. Toen was er nog een bijrol weggelegd voor Feist die als derde persoon kwam meezingen op twee nummers, nu moeten we het stellen met enkel de zoete stemmen van Erlend en Eirik.
De ritmesectie wordt volledig bepaald door de jazzy contrabas en het fingerpicken of op de klankkast tikken van een gitaar. Soms zorgt dat voor lichtvoetig nummers zoals Boat Behind, Me In You of Rule My World. Wie nader naar de tekst luistert ontdekt in dat laatste trouwens een niet mis te vatten aanklacht tegen politici met verloederde moraal.
De amateurfilosoof komt wel vaker aan het woord in de teksten. Freedom And Its Owner bijvoorbeeld is een klein tractaat over hoe échte vrijheid zoveel beter te vinden is in de alledaagse dingen die ons omringen dan in het ondernemen van trektochten naar verre oorden. En alle zwaarte wordt een nummer later weer gerelativeerd in Riot On An Empty Street: "I have no cards to play and that's why / I've got nothing to say tonight".
Onvermijdelijk zult u in de tragere nummers moeten denken aan Simon & Garfunkel, zoals wanneer de twee stemmen zich harmonieus samen voegen in het refrein van de gezapige berceuse My Ship Isn't Pretty of in de opener 24-25. Dat is geen bezwaar.
Kings Of Convenience zijn vooral koningen van de eenvoud. Zelfs voor hun platenhoezen doen ze nooit meer moeite dan een dromerig, zonnig portret van henzelf met hun instrumenten. Maar door al deze eenvoud klinkt eerlijkheid en schoonheid en vakmanschap en liefde door. Wie daar ongevoelig voor is kan geen rechtschapen mens zijn.