Köhn - Random Patterns

(K-RAA-K)3

Het cliché typeert ons als een volk van bourgondiërs en gepatenteerde zageventen, maar toch zijn wij Belgen ook een bende zotte mannen en vrouwen bij wie de creativiteit als dikke, glimmende stroop door de aderen vloeit. Neem nu Jürgen De Blonde, aka Köhn, die zichzelf vier avonden na elkaar opsloot om wat te improviseren op een orgeltje. Een garantie op een topplaat is dat niet en toch kunnen we u een pareltje van eigen bodem voorstellen: 'Random Patterns'.

Random Patterns



Een leven lang worden we op Hitchcockiaanse wijze achtervolgd door muziek. Van verjaardagsfeesten, langs winkelstraten tot op onze begrafenis: muziek is er altijd bij. Soms onmisbaar, soms ongewenst. Er bestaan ook zeven miljard unieke relaties met muziek. Sommigen beschouwen het als een amusant fenomeen dat de boel een beetje opleukt. Voor hen is muziek van dezelfde orde als een mooie kamerplant of potpourri. Anderen zijn oprecht fan van bepaalde artiesten, niet zelden de bands en acts uit hun jeugdige wonderjaren.

Blijft er nog één categorie over: de hardcore muzieknerds die het liefst in een luidspreker willen wonen om dan vervolgens een plaat te worden. Als dit zootje ongeregeld een instrument in handen krijgt komen er soms onbeluisterbare en soms wondermooie resultaten uit. Köhn behoort tot deze laatste groep en gaat op 'Random Patterns' op zoek naar de platonische aard van muziek.

Zoals de suprematische schilder Malevich zichzelf mentaal als een Spoetnik lanceerde en zijn Russische vaderland vanop eenzame hoogte herleidde tot enkele kleurvakken, zo ontdoet Köhn onze geliefde toonladders van alle franjes. De essentie blijft over: pure tonen verdeeld in ritme, verspreid doorheen een compositie. Zijn enige wapen is dus een elektronisch klaviertje waarop hij gedurende vier tracks tijd, toonhoogte en compositie onderzoekt.

Minimalistische componisten als Steve Reich en Philip Glass zijn nooit ver uit de buurt. En toch is 'Random Patterns' geen hermetische plaat die enkel beluisterbaar zou zijn voor zelfverklaarde avant-gardisten met bleke teint en kapotte schoenen. We horen invloeden van Klaus Schulze, een paar Pink Floyd-echo's en een beetje Jean-Michel Jarre. Köhns speelstijl is bepaald niet virtuoos of bijzonder, hij klinkt - en is - één vrij individu op verkenning langs de fundamenten van muziek.

“Saaaaaai!!!” horen we Lesley-Anne Poppe en Sergio al roepen... en je hoeft zeker geen cultuurbarbaar te zijn om die mening te delen, want het is een heel subtiele plaat. Niet iedereen zal dus 'Random Patterns' kunnen pruimen, maar als je even een spiritueel moment wilt inlassen in je drukke, agnostische leven, dan is dit album een absolute aanrader.

23 februari 2012
Roel Joosen