Lhasa - Live in Reykjavik
Tôt Ou Tard
Tegenwoordig moeten we de ene na de andere muzieklegende betreuren, maar acht jaar geleden rouwde enkel een select kransje meerwaardezoekers op nieuwjaarsdag om het overlijden van Lhasa De Sela.

De toen amper zevenendertigjarige zangeres had in drie albums tijd de harten gewonnen van al wie een oor had voor haar ambachtelijke, met veel liefde gebrachte songs. Ze won ook de liefde van muzikale collega’s: Stuart Staples (Tindersticks) haalde haar over om mee te zingen; zowel op ‘Waiting For The Moon’ als debuutplaat ‘Leaving Songs’ en Mesmerine eerde haar een jaar na haar overlijden met het album ‘La Lechuza’. Vele anderen werkten in 2012 mee aan een groots in memoriam-concert Waarom? Dat kan je ontdekken op deze liveplaat, als je haar nog niet kende natuurlijk. We moeten u wel waarschuwen: na het beluisteren van dit album zal je, overvallen door enorme spijt dat je Lhasa nooit in levende lijve kon aanschouwen, tranen met tuiten wenen.
Wat deze plaat nog triester maakt, zijn de woorden die Lhasa spreekt na het tweede nummer Bells. Ze vertelt hoe ze eigenlijk haar Amerikaanse tournee zou beginnen in de herfst van 2009, maar dat ze aan de uitnodiging van de Finnen niet kon weerstaan en dus al een soort avant-première komt spelen in Reykjavik. Dat gebeurde op 23 en 24 mei van dat jaar. Even later bleek ze borstkanker te hebben, moest ze haar tournee annuleren en op nieuwjaarsdag 2010 was ze dood.
In april 2009 was haar derde plaat ‘Lhasa’ uitgekomen, zes jaar na het internationale doorbraakalbum ‘The Living Road’. Lhasa’s carrière liep dan ook niet over rozen, maar wat ze achterliet is tijdloos en verpletterend mooi, zeker in deze live versies waarop ze werd bijgestaan door Joe Grass op gitaar en pedalsteel, Miles Perkin op bad, Andrew Barron op drums en Sarah Pagé op harp.
De absolute hoogtepunten van deze plaat zijn de nummers waarin ze in haar moedertaal, het Spaans, zingt. Het is hier dat je het best voelt dat Lhasa haar woorden niet zomaar zong, maar ze elke keer weer savoureerde voor ze ze uit haar mond liet ontsnappen. Con Toda Palabra uit ‘The Living Road’ blijft zo onze absolute favoriet, maar ook een oudje uit het onverwacht succesvolle debuut ‘La Llorona’ zoals De Cara A La Pared doet ons elke keer alles en iedereen vergeten.
Lhasa smeedde fantastische, fijnzinnige, rootsy songs, maar live bleek ze ook een schalkse, vrolijke meid die haar publiek aan zich kluisterde, toen nog onbewust van haar vroegtijdige einde en fier op haar nieuwe nummers. Dat in contrast met de onwaarschijnlijk gevoelige, muzikale parels, maakt deze plaat tot iets wat in geen enkele noemenswaardige muziekcollectie zou mogen ontbreken.