Lucero - All A Man Should Do

Ato Records

Met ‘All A Man Should Do’, de opvolger van ‘Women and Work’ uit 2012, bevestigt de groep rond frontman Ben Nichols dat de genadeloze complexiteit van relaties een van haar meest geliefde en uitgesproken kernthema’s vormt. 

All A Man Should Do



Veel van wat op het nieuwe album van Lucero te horen is heeft te maken met het verouderingsproces, met de zoektocht als artiest en het verantwoorden van keuzes. Muzikaal gezien vertaalt zich dat in een classic Memphis-album dat de voorlopige eindhalte is van een maar liefst vijfentwintig jaar durend proces. Centraal op het nieuwe album staat de erg rauwe, lichtdronken rasp van Nichols, die begeleid wordt door rootsy altcountryrock met jazzy tinten (mede dankzij de inbreng van saxofonist Jim Spake).

Maar laat ons beginnen met de erg fraaie hoes die ‘All A Man Should Do’ siert: een portret van woonblokken en telefoonkabels in het prille ochtendlicht. Een blik vanuit een of andere in files verdronken highway op het maar alle te drukke, stedelijke leven in Memphis, Tennessee.

Lucero werkte voor dit album samen met producer Ted Hutt (Old Crow Medicine Show, Flogging Molly,..) in de stilaan erg vertrouwde Memphis Ardent Studios waar onder meer alle Big Star-albums opgenomen werden en een plejade aan artiesten (Led Zeppelin, REM, Dylan, The White Stripes, Cat Power,..) kind aan huis zijn. Niet echt toevallig dus dat de band op ‘All A Man Should Do’ een nummer van Big Star onder handen neemt. I Fell In Love With A Girl bevat backingvocals van ex-Big Star-drummer Jody Stephens. En ook de albumtitel is een subtiele verwijzing naar die band.

Het is het achtste album voor Lucero inmiddels. De jaren van zingen over heartbreaks en highways hebben stilaan hun tol geëist en zodoende komt de band op dit album iets bedachtzamer voor de dag. Dat uit zich ook zeer duidelijk in de muziek, die iets minder de rauwe, rock-’n-rollerige Memphiskant opzoekt, maar de introspectieve kanten van het bestaan onderzoekt. Ten opzichte van eerdere albums van de band ligt het tempo gevoelig trager en ligt de focus op het gevoel.

Opener Baby Don’t You Want Me rolt meteen goed binnen. Een song die het vast goed doet onderweg op de radio. We horen degelijke, goed uitgevoerde countryrock die duidelijk de connectie met Big Star in de verf zet. Meteen ook duidelijk: het groen achter de oren van de band is vervaagd.

Went Looking For Warren Zevon’s Los Angeles is naast een fantastische songtitel ook een knappe song. De wat zeurderige, nasale stem van Nichols past perfect bij de nachtelijke sferen, die de song evoceert. "Goin’ back to Memphis with a picture and a song", zingt Nichols met onderhuids een jachtig verlangen naar Zevons L.A.

Nichols & co kijken terug met het trage, net iets te zeurderige The Man I Was. Iets verderop horen we hen richting Rolling Stones lonken (het met fijne backings en solide saxofoonwerk opgedirkte Can’t You Hear Them Howl). Na het feest is het alweer tijd om op te staan, het stof te vegen en weer de baan op te gaan. I Woke Up In New Orleans maakt zijn titel overigens meer dan waar; het is zacht ontwaken door de combinatie van akoestische gitaren, sluimerend orgelwerk en net iets te juist aanvoelende pianonoten. En dan is er die door drank en slaaptekort aangetaste stem ("It’s too late to change the path i chose"), die vaag aan die van Steve Earle doet denken.

Lucero heeft een feel voor goede, upbeat roadsongs, zoals Throwback No 2.  Er wordt stilaan richting climax toegewerkt, mede dankzij alweer een heerlijke saxofoonsolo. Het is één van de meest feestelijke passages op dit album. Tijdens They Called Her Killer sluipt er een accordeon de studio binnen, terwijl het bad cowboygevoel helemaal onderstreept wordt met Young Outlaws. Zo FM-vriendelijk maken ze ze niet meer. En dan is er die Big Star-cover die aardig past in de meer akoestisch getinte sound van dit album. Zo sluit het album af met een iets te typische countryballade (het helaas iets te clichématige Me And My Girl in ‘93).

Compositorisch zitten de songs van de band best goed in elkaar. De band knikt meermaals richting traditie (Big Star, Rolling Stones), maar weet er toch een degelijke, eigen toets aan te geven. ‘All A Man Should Do’, het sluitstuk van een trilogie, is een erg aardig album en laat alle opties open voor een vervolg. Maar eerst dus nog eens Zevons’ L.A. opzoeken.

13 november 2015
Philippe De Cleen