Magnus - Where Neon Goes To Die

Bulbus

Het moet een jaar of twee geleden geweest zijn toen een ingewijde ons vertelde dat hij in de Vantage Point-studio’s een nummer had gehoord van Magnus met Tom Smith van Editors en dat het een wereldnummer was. Om maar te zeggen: ‘Where Neon Goes To Die’ zit er al een tijdje aan te komen. Tien jaar zat er tussen deze en voorganger ‘The Body Gave You Everything’  Het spannendste hieraan is de nieuwe gedaante van Magnus als liveband. Al een hele zomer speelt Magnus de pannen van het dak, met de ene lovende recensie na de andere als gevolg, wat ons nog geen klein beetje deed uitkeken naar deze plaat. 

Where Neon Goes To Die



Het grootste verschil met zijn voorganger zit hem in de gastbijdragen. Tom Barman heeft ondertussen een aardig adressenboekje bij elkaar gezongen en dus zijn er op deze tweede gastbijdragen van Blaya van Buraka Som Sistema, de jonge Franse Mina Tindle, David Eugene Edwards van 16 Horsepower en Wovenhand, Tom Smith, Billie Kawende, Selah Sue en Tim Vanhamel die live ook al de pannen van het dak speelt met Magnus.  

Tom Barman had het natuurlijk best ook allemaal zelf kunnen inzingen. Maar de bijdragen maken vaak het verschil, al is het subtiel. En ze zijn nooit gratuit. Net als de gastbijdrage van Karin Dreijer Andersson op Slow van dEUS, maken de gastvocalisten de plaat beter. Dat Mark Lanegan onlangs zelf vragende partij was om een versie van Singing Man in te zingen toont bijvoorbeeld aan dat wie er achter de microfoon staat wel degelijk van belang is, ook al wordt er niets gewijzigd aan het nummer an sich. Moraal van het verhaal: Singing Man had nog beter kunnen zijn.

Eigenlijk is ‘Where Neon Goes To Die’ een marteling voor recensenten, want hoe leg je iets uit dat in wezen alles tegelijkertijd en helemaal niets is? Opener Puppy bijvoorbeeld. Het is dansbaar en toch moeilijk om op te dansen. Het is sexy funk met beats zonder echt funky te zijn.
Future Postponed wordt dan weer gemaakt door de kleine rariteiten onder de oppervlakte, de stemvervormingen, de kleine, schijnbaar overbodige geluidjes, de flardjes saxofoon.

Regulate is het nummer waarop zelfs de grootste houten klaas niet kan blijven stilstaan. Wij stonden te dansen in het metrostation onder Antwerpen-Centraal terwijl we op de tram stonden te wachten. De mensen keken vreemd en we trokken ons er helemaal niets van aan. Dat is Regulate in een notendop.

Alles bij elkaar is Singing Man eigenlijk de vreemde eend in de bijt. Het is pop, goeie jarentachtigpop in de traditie van Depeche Mode, Don Henley en Corey Hart. De rest had, misschien met uitzondering van Trouble On A Par, niet misstaan op het debuut en doet aan French Movies denken. Moeilijker wel, minder popgevoelig.

De beste nummers zijn de tragere nummers. Getting Ready met zijn strijkers en jazzy intermezzo halverwege. Of Catlike, dat ook live een hoogtepunt bleek met zijn aanstekelijke melodie, de gitaar van Vanhamel die zich op gezette tijden laat horen en Barman in rapmodus zet. Het geheel doet denken aan Girls Keep Drinking dat achteraf bekeken misschien wel het beste nummer bleek te zijn op ‘Following Sea’.

Magnus op plaat is veelgelaagd en bevat zeker zeven songs die groeien naarmate je ze meer hoort. Magnus live geniet nog meer onze voorkeur door de levenslust en energie die eigen is aan de liveshows. Door het spelplezier en door het feit dat Magnus live eigenlijk een steengoeie electrorockband is. Maar ‘Where Neon Goes To Die’ is zeker goed. Iets voor op feestjes voor de meerwaardezoeker.

8 september 2014
Geert Verheyen