Manning - The Root, The Leaf & The Bone

Festival Music

De dag dat Jethro Tull-boegbeeld Ian Anderson finaal ophoudt met muziek maken, zal de wereld in duisternis gehuld zijn. We kunnen alleen hopen dat Guy Manning nog een tijdje doorgaat. Na de eerdere knappe albums ‘Charlestown’ en ‘Margaret’s Children’ is ‘The Root, The Leaf & The Bone’ een echte herfstplaat geworden met een naar Anderson wenkende, heftige sociaal-kritische ondertoon.

The Root, The Leaf & The Bone



Dat de Britse troubadour Manning zo vaak vergeleken wordt met de op één been staande zingende en fluitende legende, heeft alles te maken met de treffende vocale gelijkenis. Bovendien klinkt de groep rond Manning soms als een heuse Tull tribute band. Is dat erg? Ons hoor je niet klagen: Manning heeft al lang bewezen dat hij een songsmid is in zijn eigen recht. Zowel ‘Charlestown’ (een noodlottige zeereis naar de kust van Cornwall) als ‘Margaret’s Children’ (een fictieve portretgalerij) kunnen bogen op een sterk verhalend kader.

De zorg om het erfgoed is dit keer het bindende thema. Ietwat verrassend toch, want Manning liet vroeger verstaan “dat hij niet op straat woont en dus geen sociale commentaar geeft.” Zeker wanneer een nummer echt iets te zeggen heeft, en die zijn er gelukkig genoeg, haalt hij zijn oude niveau. In de titelsong begeleiden fluit en hammondorgel ons richting “memory lane”. Op wrange toon observeert hij hoe het vertrouwde landschap laag voor laag moest wijken voor “a Corporation leisure complex”. En nog: “the homely hearth of the ‘Speckled Hen’ is now a ‘B&B’ where foreign bankers bring their girlfriends for sex and afternoon tea.”

Decon(struction) Blues gaat verder op de ingeslagen weg en trekt fel van leer tegen de profeten van de vooruitgang: “Closing out and shutting down / it’s the end of another market town / footprints on a shifted sand / the dozers clear our aged lands./ (…) deconstruction now under way / making room for a new steel day.”

In Autumn Song kan Manning zijn ergernis even opzij zetten voor een ode aan het kleurrijkste van alle seizoenen. De klankkleuren van fagot en sopraansax lenen zich hier wel toe. Over zijn schooltijd doet hij minder nostalgisch in Old School: ”rules were meant to stick, but sticks were not meant to rule / you can teach this dog new tricks, we’re nobody’s fool.” Ook de vrijetijdsindustrie krijgt ervan langs in Palace of Delights.

Typisch Manning zijn de bucolische verhalen over karakteristieke dorpsfiguren, zoals het van folkviool zwangere The Huntsman & The Poacher. Ook Mists of Morning Calling to the Day maakt duidelijk dat zijn sympathie bij de hardwerkende bevolking ligt in de kleine dorpen, ingebed in de van de ‘beschaving’ afgesneden natuur.

Deze antivooruitgangsplaat wordt in Amongst the Sleepers passend uitgeleid door een strijkkwartet, terwijl onze bard een laatste groet brengt aan het erfgoed en de vorige generaties die hem zo dierbaar zijn: “walk the gravel lanes alone / caught in deep contemplation of all the people I have known / here amongst the sleepers, vines and creepers, will join hands.” Maar of dat voldoende is om de demonen van het vooruitgangsdenken te slim af te zijn?

13 november 2013
Christoph Lintermans