Mark Olson - Good-Bye Lizelle
Glitterhouse Records
Hoe zou het nog zijn met Mark Olson? Het is een vraag, die zich opdringt, als hier ‘Good-Bye Lizelle’ in de brievenbus valt. De ex-Jayhawk heeft al even afscheid genomen van zijn voormalige legendarische band - denk maar aan Americana-mijlpalen als ‘Tomorrow The Green Grass’ of ‘Hollywood Townhall’ - en legt zich tegenwoordig toe op een solocarrière.

Eerder maakte hij samen met Victoria Williams onder de Original Harmony Ridge Creek Dippers-noemer een handvol pareltjes, zoals ‘The Salvation Blues’ (2007) en opvolger ‘Many Colored Kite’ (2010). Geen grote producties, die gepaard gingen met veel poeha en promo, maar integere werkstukken. Met die albums doorkruiste hij Europa met de trein. Iets later volgde nog ‘Mockingbird Time’ (2011), een langverwacht (en eenmalig) reüniealbum met The Jayhawks dat gevolgd werd door een tournee.
Op zijn nieuwste album is het alweer de artistieke integriteit die primeert. Opgenomen op verschillende locaties, met bijdragen van veel gastmuzikanten en exotische instrumenten (djembe, qanon, clavinova,..) is 'Good-bye Lizelle' een bijzonder sfeervol album Inspiratie vond Olson onder meer in zijn vele reizen (o.a. Armenië, Zuid-Afrika en Noorwegen). De hoes toont een stralend gelukkige Olson, vergezeld van Noorse, muzikale gezel en multi-instrumentaliste Ingunn Ringvold (Sailorine).
Dit album geeft een moderne invulling aan wereldmuziek. Zo horen we dat Olson bij opener Lizelle Djan non-westerse, (voornamelijk Oost-Europese,) muzikale invloeden opneemt. Ook bij het meditatieve Running Circles is dat het geval. Slechts uitzonderlijk, zoals in Poison Oleander, krijgen de nummers echt een rockfeel. De luisteraar, die Jayhawkse americana verwachtte, komt hier dus bedrogen uit. Al dient gezegd dat Olson en Ringvolds stemmen wondermooi bij elkaar passen; een beetje zoals wijlen Gram Parsons en tere engel Emmylou Harris. Overigens voelt het wat vreemd aan dat Ringvolds inbreng zo onderbelicht werd. Geen directe credit op de albumhoes bijvoorbeeld, terwijl ze bijna een halve plaat aan songs aanleverde.
En de songs op ‘Good-Bye Lizelle’ mogen er zeker zijn. Een song als Cherry Thieves bijvoorbeeld, doet iets waar we niet direct woorden voor vinden, evenals het door de hemelse vocalen pakkende Heaven’s Shelter. En gaandeweg ontbolsteren er zich toch nummers die weer aan de Jayhawks doen denken (het erg knappe Long Distance Runner), al kan dat ook te maken hebben met de stukjes pedalsteel (All These Games). Een song als Which World Is Ours? smeekt haast om de inbreng van Olsons voormalige band.
De samenwerking tussen Olson en Ringvold levert vuurwerk op. De grote meerwaarde is niet zozeer het gegeven dat beide stemmen zo mooi met elkaar versmelten, dan wel dat beide muzikanten aan de slag gaan met eerder onconventionele instrumenten en melodieën. Die situeren zich voornamelijk aan het begin als op het einde van het album (Jesse Is An Old World bijvoorbeeld). De song die het album treffendst weergeeft is Go Between Butterfly. Het blijft hoe dan ook uitkijken naar een optreden van de ex-Jayhawk.